• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

DIVINAE CONSORTIUM NATURAE
Ter goedkeuring van de herziene liturgie voor het Sacrament van het H. Vormsel

Het deelgenootschap met de goddelijke natuur, dat de mensen door de genade van Christus wordt geschonken, vertoont een zekere gelijkenis met ontstaan, groei en voeding van het natuurlijk leven. In het doopsel herboren, worden de gelovigen immers door het Sacrament van het Vormsel versterkt en ontvangen zij in de eucharistie tenslotte het voedsel van het eeuwig leven, zodat zij door deze christelijke inwijdingssacramenten steeds meer in staat worden gesteld de rijkdom van het goddelijk leven te smaken en tot de volheid van liefde door te dringen. Terecht heeft men geschreven:

  • het lichaam wordt gewassen om de ziel te zuiveren;
  • het lichaam wordt gezalfd om de ziel te heiligen;
  • het lichaam wordt getekend om ook de ziel te versterken;
  • aan het lichaam worden de handen opgelegd, opdat ook de ziel door de Geest worde verlicht;
  • het lichaam eet Christus' vlees en bloed, opdat ook de ziel van God worde verzadigd. Tertullianus, De resurrectione mortuorum. VIII, 3; CCL, 2, 931
Het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie heeft, in het bewustzijn van zijn pastorale verantwoordelijkheid, bijzondere aandacht gewijd aan deze inwijdingssacramenten en voorgeschreven de riten ervan zodanig te wijzigen, dat zij meer duidelijkheid zouden krijgen en beter aan het bevattingsvermogen van de gelovigen zouden zijn aangepast. Reeds is de Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Ordo Baptismi parvulorum
Het Doopsel van kinderen (15 mei 1969)
in een nieuwe vorm gegoten en op ons bevel gepubliceerd en in gebruik genomen; thans dient de Congregatie voor de Riten
Ordo Confirmationis
Het Sacrament van het Vormsel (22 augustus 1971)
te worden gepubliceerd, opdat de eenheid van de christelijke inwijding in het juiste licht komt te staan.
In feite is er de laatste jaren lang en intensief gewerkt om te weten te komen, hoe dit Sacrament het beste zou kunnen worden gevierd om de innerlijke samenhang van dit Sacrament met heel de christelijke initiatie duidelijker aan het licht te doen komen. De band die het Vormsel met de beide andere sacramenten verbindt, blijkt niet alleen duidelijk uit de nauwere samenhang van de onderscheiden riten, maar ook uit de gebaren en woorden waarmee het Vormsel zelf wordt toegediend. Zo komt het, dat de riten en teksten van dit Sacrament het heilige dat zij in tekenen aanduiden duidelijker tot uitdrukking brengen en dat het christenvolk dit heilige zo gemakkelijk mogelijk kan vatten en er door een volwaardige en actieve gemeenschapsviering in kan delen.

Daarom hebben wij gewild, dat de herziening zich ook zou uitstrekken tot dat wat behoort tot het wezen van de vorm rite waardoor de gelovigen de gave van de Heilige Geest ontvangen.

In het Nieuwe Testament wordt duidelijk gemaakt, hoe de Heilige Geest Christus bijstond bij de vervulling van zijn messiaans ambt. Na van Johannes het doopsel te hebben ontvangen, zag Christus de Geest immers op zich neerdalen Vgl. Mc. 1, 10 en op zich blijven rusten. Vgl. Joh. 1, 32 Door dezelfde Geest werd Hij ertoe gestuwd om, steunend op diens tegenwoordigheid en hulp, zijn messias-ambt openlijk te beginnen. En toen Hij het volk van Nazareth onderrichtte, betrok hij Jesaja's spreuk "De Geest des Heren rust op mij" duidelijk op zichzelf. Vgl. Lc. 4, 17-21

Vervolgens beloofde Hij aan zijn leerlingen, dat de Heilige Geest ook hen zou helpen om zelfs ten overstaan van hun vervolgers moedig hun geloof te belijden. Vgl. Lc. 12, 12 Nog daags voor zijn lijden gaf Hij de apostelen de verzekering, dat Hij hun van de Vader de Geest van waarheid zou zenden Vgl. Joh. 15, 26 , die tot in eeuwigheid bij hen zou blijven (Joh. 14, 16) en hen zou helpen getuigenis van Hem af te leggen Vgl. Joh. 15, 26 . Na zijn verrijzenis beloofde Christus tenslotte, dat de Heilige Geest spoedig zou neerdalen: Gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn (Hand. 1, 8). Vgl. Lc. 24, 29

Inderdaad daalde de Heilige Geest op pinksterdag op wondere wijze neer op de apostelen, die met Maria, de moeder van Jezus, en de leerlingen verenigd waren; daarop werden zij zó van Hem vervuld (Hand. 2, 4), dat zij, door goddelijke aandrang gestuwd, Gods wonderwerken gingen verkondigen. Petrus kwam toen tot het inzicht, dat de Geest, die op die wijze over de apostelen neerdaalde, de gave van het messiaans tijdperk was. Vgl. Hand. 2, 17-18 Men doopte dus al degenen die in de prediking van de apostelen geloofden en ook dezen ontvingen de gave van de Heilige Geest (Hand. 2, 38). Vanaf dat ogenblik verleenden de apostelen, trouw aan Christus' wil, aan de pas gedoopten door handoplegging de gave van de Geest, die de doopgenade tot voltooiing brengt. Vgl. Hand. 8, 15- 17 Vgl. Hand. 19, 5-6 Dat is de reden, waarom de leer over de doopsels en ook over de handoplegging in de Brief aan de Hebreeën tot de grondbeginselen van het christelijk onderricht wordt gerekend. Vgl. Hebr. 6, 2 Terecht ziet de katholieke traditie in deze handoplegging de oorsprong van het Sacrament van het Vormsel dat de pinkstergenade in de Kerk als het ware vereeuwigt.

Het Vormsel heeft dus duidelijk een eigen betekenis binnen de sacramentele inwijding waarbij de gelovigen als leden van de levende Christus door het Doopsel en ook door het Vormsel en de Eucharistie bij Hem worden ingelijfd en aan Hem gelijkvormig worden. Bij het Doopsel ontvangen de nieuw bekeerden vergeving van de zonden, de aanneming tot kinderen van God en het merkteken van Christus, waardoor zij bij de Kerk worden aangesloten en in het priesterschap van hun Verlosser beginnen te delen Vgl. 1 Pt. 2, 5.9 . Bij het Sacrament van het Vormsel ontvangen degenen die door het Doopsel zijn herboren een onzegbare gave, de Heilige Geest zelf, die hun een bijzondere kracht is getekend met het merk van dit Sacrament, worden zij hechter met de Kerk verbonden en zijn zij strenger gehouden om als waarachtige getuigen van Christus door hun werk en hun woord het geloof te verspreiden en te verdedigen. Tenslotte hangt het Vormsel zó met de heilige Eucharistie samen dat de door het Doopsel en Vormsel getekende gelovigen bij de deelneming aan de Eucharistie volledig in het lichaam van Christus worden opgenomen.

Het verlenen van de gave van de Heilige Geest heeft in de Kerk al vanaf de oudheid op uiteenlopende wijzen plaatsgevonden. Zowel in het oosten als in het westen zijn de riten aan talrijke wijzigingen onderhevig geweest, ook al bleven zij steeds het verlenen van de Heilige Geest betekenen.

In verschillende oosterse ritussen schijnt al vanaf de oudheid het gebruik te hebben overheerst om de Heilige Geest door een nog niet duidelijk van het Doopsel onderscheiden zalvingsrite mee te delen. In de meeste oosterse kerken is deze rite nog heden ten dage gebruikelijk.

In het westen vindt men al zeer vroege vermeldingen van dit deel van de christelijke inwijding waarin men later duidelijk het sacrament van het Vormsel zou ontdekken. Volgend op het doopbad en voorafgaand aan het eucharistisch maal, worden namelijk verschillende handelingen aangegeven, zoals de zalving, de handoplegging en de tekening met het kruis die zowel in de liturgische documenten als in talrijke uitspraken van de vaders staan vermeld. Vandaar dat er in de loop van de eeuwen vragen en twijfels rezen betreffende datgene wat met zekerheid tot het wezen van de vormrite behoort. Het is van belang hier minstens aan enkele van die bestanddelen te herinneren die er sedert de dertiende eeuw zowel op de oecumenische concilies als in de pauselijke documenten veel toe bijdroegen het belang van de zalving in het licht te stellen, zonder overigens de handoplegging te vergeten. Onze voorganger Innocentius III heeft geschreven: "De zalving op het voorhoofd betekent de handoplegging, die ook Vormsel wordt genoemd, omdat daardoor de Heilige Geest wordt verleend tot groei en tot kracht." Ook Innocentius IV wijst erop, dat de apostelen de Heilige Geest verleenden door de handoplegging, die door het Vormsel of de zalving van het voorhoofd wordt verbeeld. In de geloofsbelijdenis van keizer Michael Paleologus, die op het tweede concilie van Lyon werd voorgelezen, wordt melding gemaakt van het Sacrament van het Vormsel dat de bisschoppen, de herborenen zalvend, door handoplegging verlenen. Het decreet voor de armeniërs, dat door het concilie van Florence is afgekondigd, stelt, dat de materia van het vormingssacrament uit chrisma, dat uit olie ... en balsem wordt gemaakt, bestaat en na eraan te hebben herinnerd, dat Petrus en Johannes de Heilige Geest volgens de Handelingen van de Apostelen door handoplegging verleenden Vgl. Hand. 8, 17 , voegt het hieraan toe: In plaats van deze handoplegging geeft men in de kerk het Vormsel. Al bedoelde het concilie van Trente allerminst de kernrite van het Vormsel vast te stellen, niettemin spreekt het hierover uitsluitend als over de heilige zalving van het Vormsel. Benedictus XIV verklaarde: Het volgende staat buiten alle discussie: in de Latijnse Kerk wordt het Sacrament van het Vormsel verleend met gebruikmaking van het heilig chrisma - dat wil zeggen van olijfolie die met balsem is vermengd en door de bisschop is gezegend - door middel van een zalving in de vorm van een kruis die de bedienaar van het Sacrament, terwijl hij tegelijkertijd de woorden uitspreekt die er de forma van uitmaken, op het voorhoofd van de ontvanger verrichi.

Talrijke theologen hebben met het oog op deze uitspraken en tradities de opvatting verdedigd, dat alleen de zalving met het chrisma, door handoplegging op het voorhoofd verricht, vereist zou zijn om het Vormsel geldig toe te dienen; desniettegenstaande werd in de riten van de Latijnse Kerk steeds vereist, dat het opleggen van de handen aan de vormelingen zou voorafgaan aan de zalving.

Wat de woorden van de mededelingsrite van de Heilige Geest betreft, dient erop te worden gewezen, dat Petrus en Johannes, bij het voltooien van de inwijding van de gedoopte samaritanen, reeds aan de wieg van de Kerk ervoor baden, dat dezen de Heilige Geest mochten ontvangen, en hun vervolgens de handen oplegden Vgl. Hand. 8, 15-17 . In het oosten vindt men in de vierde en vijfde eeuw bij de zalvingsrite de eerste vermelding van de woorden het stempel van de gave van de Heilige Geests. De kerk van Constantinopel heeft deze formule al spoedig in gebruik genomen en ook thans nog is zij in de kerken van de byzantijnse ritus gangbaar.

In het westen werden de woorden van de rite die het doopsel voltooit tot de twaalfde en dertiende eeuw toe niet duidelijk vastgesteld. In feite vindt men voor het eerst pas in het romeins pontificaal van de twaalfde eeuw de formule die sedertdien gemeengoed is geworden: "Ik teken u met het teken van het kruis en ik vorm u met de zalf van het heil. In de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest."

Al het voorafgaande laat duidelijk zien, dat de zalving, die in zekere zin de apostolische handoplegging verbeeldt, zowel in het oosten als in het westen, zij het op verschillende wijze, bij de vormrite langzamerhand de eerste plaats heeft ingenomen. Aangezien deze zalving met het chrisma een geschikte verzinnebeelding vormt van de geestelijke zalving met de Heilige Geest die aan de gelovigen wordt verleend, willen wij het bestaan en het belang ervan bekrachtigen.
Wat de tijdens de zalving uitgesproken woorden betreft, hebben wij het aanzien van de eerbiedwaardige formule die in de Latijnse Kerk gebruikelijk is op zijn juiste waarde gewogen en geschat; niettemin menen wij de voorkeur te moeten geven aan de overoude formule die de byzantijnse ritus kenmerkt en waarin de gave van de Heilige Geest zelf tot uitdrukking komt en de uitstorting van de Geest op pinksterdag wordt herdacht Vgl. Hand. 2, 1-4.38 . Daarom hebben wij deze formule vrijwel woordelijk overgenomen.
Opdat de herziening van de vormrite zo getrouw mogelijk beantwoorde aan het wezen van de sacramentele rite, besluiten en stellen wij met ons hoogste apostolisch gezag dan ook vast, dat in de Latijnse Kerk voortaan het navolgende zal gelden:

HET SACRAMENT VAN HET VORMSEL WORDT VERLEEND DOOR DE ZALVING VAN HET VOORHOOFD MET HET CHRISMA, WELKE BIJ HANDOPLEGGING GESCHIEDT, EN DOOR DE WOORDEN: 'ONTVANG HET STEMPEL VAN DE GAVE VAN DE HEILIGE GEEST'.

Overigens dient de handoplegging aan de vormelingen die tijdens het vóór de zalving voorgeschreven gebed wordt verricht in hoge ere te worden gehouden, ook al maakt zij geen wezenlijk deel uit van de sacramentele rite; zij brengt de rite immers tot voltooiing en draagt bij tot een vollediger begrip van het Sacrament. Het spreekt vanzelf, dat deze voorafgaande handoplegging onderscheiden is van die welke bij de zalving van het voorhoofd met chrisma plaatsvindt.

Al wat hierbij over de wezenlijke rite van het Sacrament van het Vormsel is vastgesteld en verklaard, alsmede de door de Congregatie voor de goddelijke eredienst - na, al naargelang van hun bevoegdheid, advies te hebben ingewonnen bij de congregaties voor de geloofsleer, voor de sacramenten en voor de evangelisatie van de volkeren - herziene Orde, keuren wij met ons apostolisch gezag goed. De Latijnse uitgave van de Orde in haar nieuwe vorm zal onmiddellijk bij verschijnen van kracht worden. De uitgaven in de volkstaal, die door de bisschoppenconferenties dienen te worden verzorgd en door de Apostolische Stoel moeten worden goedgekeurd, zullen van kracht worden op de dag die elke bisschoppenconferentie daarvoor zelf vaststelt. De oude orde kan tot aan eind 1972 worden gebruikt. Vanaf 1 januari 1973 zal uitsluitend de nieuwe orde door allen worden gebezigd.

Wij verlangen, dat al wat hierbij voor de Latijnse Kerk is vastgesteld en voorgeschreven nu en in de toekomst als zeker en krachtdadig wordt beschouwd, niettegenstaande eventuele constituties en apostolische verordeningen die onze voorgangers mochten hebben uitgegeven, noch welke andere voorschriften ook, zelfs wanneer zij een bijzondere vermelding waard mochten zijn.

Gegeven te Rome, bij de Sint Pieter, op 15 augustus 1971, op het feest van de tenhemelopneming van de gelukzalige maagd Maria, in het negende jaar van ons pontificaat.

PAUS PAULUS VI

Document

Naam: DIVINAE CONSORTIUM NATURAE
Ter goedkeuring van de herziene liturgie voor het Sacrament van het H. Vormsel
Soort: H. Paus Paulus VI - Apostolische Constitutie
Auteur: H. Paus Paulus VI
Datum: 15 augustus 1971
Copyrights: © 1971, Archief van Kerken, 26e jrg, pag. 989-994
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Notenapparaat volgt
Bewerkt: 12 juli 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test