
Paus Benedictus XVI - 21 december 2006
Zoals U weet, allerdierbaarste broeders en zusters, hoop ik vurig dat de Voorzienigheid het zo ordent dat de omstandigheden mij een pelgrimstocht toestaan naar het Land dat heilig gemaakt is door de gebeurtenissen van de Heilsgeschiedenis. Zo hoop ik te kunnen bidden in Jeruzalem "vaderland van het hart van alle geestelijke afstammelingen van Abraham, die haar mateloos lief hebben" H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan Bisschoppen, priesters en het gehele gelovige volk in de stad Jeruzalem en vrede voor alle mensen in het Midden Oosten, Redemptionis Anno (20 apr 1984). AAS LXXVI, 1984, p. 625. Ik ben er inderdaad van overtuigd dat zij, Jeruzalem, kan oprijzen "tot symbool van ontmoeting, van eenheid en van vrede voor heel de mensenfamilie" H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Aan Bisschoppen, priesters en het gehele gelovige volk in de stad Jeruzalem en vrede voor alle mensen in het Midden Oosten, Redemptionis Anno (20 apr 1984), 1.
In afwachting dat dit verlangen bewaarheid wordt, moedig ik U aan voort te gaan op de weg van het vertrouwen, en gebaren te stellen van vriendschap en goede wil. Ik bedoel zowel de eenvoudige en alledaagse gebaren, die in uw gebieden van ouds in praktijk gebracht worden door veel eenvoudige mensen, die altijd alle mensen met respect hebben behandeld, alsook gebaren die op de een of andere manier heldhaftig zijn, en die worden geïnspireerd door het authentieke respect voor de menselijke waardigheid, in een poging uitwegen te vinden uit de situaties van ernstig conflict. De vrede is zo'n groot goed en zo urgent, dat zij ook grote offers rechtvaardigt van allen.