
H. Paus Paulus VI - 21 november 1964
Juist deze intieme en essentiële verhouding maakt van het episcopaat een eensgezind lichaam, dat in de bisschop - opvolger van de heilige Petrus niet een verschillende en andere macht bezit, maar dat in hem zijn middelpunt en zijn hoofd vindt; hierdoor worden wij aangespoord om uw prerogatieven samen met de onze geestdriftig te prijzen, ons te verheugen over hun versterking, hun voortreffelijkheid te beschermen en ze te vervolmaken. Door aldus de volle kracht en doeltreffendheid van het bisschoppelijk ambt te erkennen, voelen wij rondom ons een gemeenschap groeien van geloof, liefde, medeverantwoordelijkheid en samenwerking. Wij zijn niet bevreesd voor een vermindering of voor een bestrijding van ons gezag, wanneer wij het uwe erkennen en eren; wij voelen ons juist sterker door de broederlijke eenheid met u; meer in staat om de universele Kerk te leiden, daar wij weten dat ieder van u hetzelfde doel nastreeft; meer vertrouwend op de hulp van Christus, want allen te zamen zijn wij en willen wij nauwer in Zijn naam met elkaar verbonden worden.