H. Paus Paulus VI - 21 november 1964
Uit dankbaarheid voor de beminnelijke hulp, die zij ons gedurende deze zitting van het Concilie heeft geschonken, wensen wij dat ieder van u, Eerbiedwaardige Broeders, zich verbindt om de naam en de eer van Maria onder het christenvolk hoog te houden en haar tot navolgenswaardig voorbeeld voor te stellen van geloof en van totale overgave aan de roepstem van God, tot voorbeeld van volledige aanvaarding van de leer van Christus en van Zijn liefde; opdat al de gelovigen, in vereniging met de naam van hun gemeenschappelijke moeder, zich meer en meer sterk zullen voelen in hun geloof en hun gehechtheid aan Jezus Christus en zich tevens met een grotere liefde bezield zullen voelen ten opzichte van hun broeders en de liefde voor de armen, de drang tot rechtvaardigheid en de verdediging van de vrede zullen bevorderen. Moge, volgens de aansporing van de grote H. Ambrosius, "ieder het hart van Maria hebben om de Heer te verheerlijken en de geest van Maria om zich te beroemen op God" H. Ambrosius van Milaan, Expositio Evangelii secundum Lucam. 2, 26; P.L. 15, 1642.