Paus Benedictus XVI - 8 december 2006
Bij het begin van het nieuwe jaar zou ik aan de Regeringen en Verantwoordelijken van de Naties, maar ook aan alle mannen en vrouwen van goede wil, mijn vredeswens willen doen toekomen. Ik richt die in het bijzonder aan allen die zich in omstandigheden van smart en lijden bevinden, aan wie leeft onder de dreiging met geweld en wapenkracht of vertrapt wordt in zijn waardigheid en uitziet naar zijn menselijke en sociale bevrijding. Ik richt die met name aan de kinderen, die met hun onschuld de mensheid rijker maken aan goedheid en hoop en die met hun pijn ons er toe aanzetten ons allemaal tot bewerkers van gerechtigheid en vrede te maken.
Juist met het oog op de kinderen, en heel speciaal degenen wier toekomst in gevaar gebracht wordt door het misbruik en de perversiteit van gewetenloze volwassenen, heb ik naar aanleiding van de Werelddag voor de Vrede gewild dat zich de gemeenschappelijke aandacht zou concentreren op het thema: De menselijke persoon, hart van de vrede. Ik ben er namelijk van overtuigd dat door de persoon te respecteren de vrede wordt bevorderd, en dat door het bouwen aan de vrede de premissen worden gesteld voor een authentiek en integraal humanisme. Zo wordt de nieuwe generaties een serene toekomst bereid.