Jacobus Kard. Lercaro - 5 maart 1967
MUSICAM SACRAM Over de muziek in de Heilige Liturgie |
|||
► | Enkele meer algemene richtlijnen |
De liturgische handeling krijgt een edeler vorm, wanneer ze begeleid wordt door zang, wanneer elke dienaar er de functie vervult, die aan zijn rang eigen is, en wanneer het volk er aan deelneemt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 113. Door deze vorm immers wordt het gebed inniger van uitdrukking, komt het geheim van de heilige Liturgie met haar hiërarchisch en gemeenschapskarakter duidelijker naar voren, wordt de innerlijke eenheid sterker door het samengaan van de stemmen, verheft de geest zich door de schoonheid van het heilige gemakkelijker tot het hemelse en wordt heel de viering een schitterender voorafbeelding van de liturgie van de heilige Stad Jeruzalem.
De zielzorgers zullen daarom alles doen om deze vorm van viering mogelijk te maken. Zij kunnen zelfs de verdeling van functies en taken, die eigen is aan de liturgische handelingen met zang, heel geschikt doortrekken naar de andere liturgische plechtigheden zonder zang, waarbij het volk aanwezig is; zij zullen er daarbij vooral voor zorgen, dat de noodzakelijke en geschikte dienaars aanwezig zijn en dat het volk wordt gestimuleerd tot actieve deelname.
Iedere liturgische viering vraagt van de kant van alle betrokkenen een praktische voorbereiding in een geest van eensgezindheid onder de leiding van de rector van de Kerk, zowel wat de riten als wat het pastorale aspect en de muziek betreft.
Is echter zulk een keuze niet mogelijk en is de priester of assistent niet in staat, de zang behoorlijk uit te voeren, dan kan hij bij een of ander gedeelte, dat hij zou moeten zingen en dat hem te moeilijk is, de zang achterwege laten en het luid en duidelijk reciteren. De priester of assistent mag dit echter niet doen alleen maar om het zich gemakkelijker te maken.
Een meer verfijnde zang en een grootse tentoonspreiding van ceremonies kunnen soms wenselijk zijn, waar men de mogelijkheid heeft, dit alles ook goed te doen. Maar het zou in strijd zijn met de werkelijke plechtigheid van de liturgische handeling, als men om die reden een of ander element ervan zou weglaten, veranderen of onjuist zou verrichten.