Jacobus Kard. Lercaro - 25 mei 1967
EUCHARISTICUM MYSTERIUM Over de Eredienst van de Eucharistie |
|||
► | DE VIERING VAN DE EUCHARISTIE ALS BLIJVEND SACRAMENT. | ||
► | De uitstelling van het heilig Sacrament. |
Men lette erop, dat men bij deze uitstelling door tekenen laat uitkomen, in welke verhouding de verering van het heilig Sacrament staat tot de Mis. Wanneer dus de uitstelling plechtiger is en langer duurt, is het aan te bevelen, dat ze plaats heeft op het eind van de Mis en dat in deze Mis de uit te stellen Hostie wordt geconsacreerd. De Mis moet dan eindigen met het Benedicamus Domino, zonder zegen. In de aankleding van de uitstelling Alinea 62 vermijde men zorgvuldig alles, wat hoe dan ook het verlangen op de achtergrond kan schuiven van Christus, die de Eucharistie op de eerste plaats heeft ingesteld om voor ons een spijs, geneesmiddel en troost te zijn. Vgl. Congregatie van het Concilie, Decreet over de dagelijkse Communie, Sacra Tridentina Synodus (20 dec 1905), 2
Gedurende de tijd, dat het allerheiligste Sacrament is uitgesteld, mag er geen Mis gevierd worden in dezelfde ruimte van de kerk, en alle hiermee strijdige verloven of gewoonten, die tot nu toe bestonden, zijn bij deze afgeschaft, ook wanneer zij een bijzondere vermelding verdienen.
Want, afgezien van de redenen in nr. 55 van deze Instructie genoemd, sluit juist de viering van het eucharistisch mysterie op volmaaktere wijze die innerlijke verbondenheid in, waartoe de uitstelling de gelovigen wil brengen, en daarom heeft ze dit hulpmiddel niet nodig.
Duurt de uitstelling van het heilig Sacrament een hele dag of meerdere dagen achter elkaar, dan moet ze worden onderbroken tijdens de viering van de Mis, als tenminste de Mis niet wordt gevierd in een kapel, die gescheiden is van de ruimte, waar de uitstelling wordt gehouden en op voorwaarde, dat minstens enkele gelovigen de aanbidding voortzetten.
Zou echter het afbreken van een oude tegenovergestelde gewoonte opzien baren bij de gelovigen, dan zal de plaatselijke ordinaris een passende, maar niet al te lange overgangstijd vaststellen om de gelovigen juist te informeren, voordat men deze richtlijn gaat uitvoeren.
Bij een korte uitstelling plaatse men de pyxis of de monstrans op de altaartafel. Bij een meer langdurige uitstelling kan men gebruik maken van een troon, die ietwat hoger staat; maar hij mag niet te hoog zijn en te veraf staan.
Tijdens de uitstelling moet men zulk een sfeer scheppen, dat de gelovigen zich in het gebed kunnen verdiepen en heel hun aandacht kunnen geven aan Christus de Heer.
Ter bevordering van het persoonlijk gebed kan men een of andere lezing houden uit de heilige Schrift met een homilie of korte opwekkingen om het geheim van de Eucharistie beter te doen waarderen. De gelovigen kunnen het woord Gods heel goed beantwoorden met gezang. Het verdient aanbeveling om op het juiste ogenblik een vroom stilzwijgen in acht te nemen.
De uitstelling wordt besloten met de zegen van het Allerheiligste.
Waar men zich van de volkstaal bedient, mag men vóór de zegen in plaats van het Tantum ergo een ander eucharistisch lied zingen met goedkeuring van de bisschoppenconferentie.
Zulk een uitstelling mag echter alleen gehouden worden, als er een betrekkelijk grote opkomst van gelovigen wordt verwacht, met verlof van de plaatselijke ordinaris en volgens de vastgestelde richtlijnen.
Dit terugplaatsen van het heilig Sacrament kan op een eenvoudige manier en zonder zang geschieden: de priester, bekleed met superplie en stola, plaatst na een korte aanbidding het heilig Sacrament in het tabernakel. Op dezelfde wijze heeft op de vastgestelde tijd opnieuw de uitstelling plaats, waarna de priester een korte aanbidding houdt en heengaat.
De plaatselijke ordinarissen zorgen ervoor, dat een dergelijke uitstelling van het heilig Sacrament altijd en overal plaats heeft met de verschuldigde eerbied.
Het is verboden, de uitstelling enkel en alleen te houden om na de Mis de zegen te geven.