Jacobus Kard. Lercaro - 25 mei 1967
Voor een dieper inzicht in het geheim van de Eucharistie moet men de gelovigen ook onderrichten omtrent de voornaamste wijzen, waarop de Heer zelf bij Zijn Kerk tegenwoordig is in de liturgische vieringen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7
Hij is altijd tegenwoordig in de vergadering van de gelovigen, die in zijn naam bijeen zijn. Vgl. Mt. 18, 20 Hij is ook tegenwoordig in Zijn woord, omdat Hij het is, Die spreekt, wanneer in de Kerk de heilige Schrift wordt gelezen.
Hij is tegenwoordig in het eucharistisch offer, zowel in de persoon van de bedienaar, „dezelfde die zich nu door de bediening van de priesters offert, nadat Hij zich toen op het kruis geofferd heeft”, Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6 alsook en wel vooral onder de eucharistische gedaanten. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7 Want in dit sacrament is op een unieke wijze Christus geheel en onverdeeld tegenwoordig, God en mens, substantieel en zonder onderbreking. Deze tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten „wordt een werkelijke tegenwoordigheid genoemd, niet bij wijze van uitsluiting, alsof de andere manieren van tegenwoordigheid niet werkelijk zouden zijn, maar bij wijze van uitnemendheid.” H. Paus Paulus VI, Encycliek, Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie, Mysterium Fidei (3 sept 1965), 39