Jacobus Kard. Lercaro - 25 mei 1967
De deelname aan het Lichaam en Bloed van de Heer doet de gave van de Geest als een levend water Vgl. Joh. 7, 37-39 overvloedig toestromen aan ieder persoonlijk, als tenminste deze deelname zowel sacramenteel als geestelijk is, d.w.z. als ze gedragen wordt door een levend geloof, dat werkzaam is door de liefde. Vgl. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 14-16
De vereniging nu met Christus, waarop het sacrament gericht is, moet niet alleen tot stand komen tijdens de eucharistische viering, maar ze moet voortduren in heel het christelijk leven; de gelovigen moeten nl. de ontvangen gave voortdurend in geloof blijven beschouwen; zij moeten hun dagelijks leven onder de leiding van de Heilige Geest tot één grote dankzegging maken en steeds rijkere vruchten van liefde voortbrengen.
Teneinde gemakkelijker te volharden in deze dankzegging, die in de Mis op zo verheven wijze aan God wordt gebracht, wordt aan iedereen, die de heilige communie heeft ontvangen, aanbevolen, enige tijd in gebed door te brengen. Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de Heilige Liturgie, Mediator Dei et hominum (20 nov 1947), 121