H. Paus Johannes XXIII - 1 augustus 1959
Wat een weldaad voor de maatschappij, dat zij zulke mannen in haar midden heeft, die, vrij van tijdelijke beslommeringen, zich geheel en al wijden aan de dienst van God en aan hun broeders hun leven, hun gedachten en hun krachten schenken! Wat een zegen voor de Kerk zijn priesters, die trouw blijven aan deze verheven deugd! Met Pius XI beschouwen Wij haar als de heerlijkste glorie van het katholieke priesterschap, deze deugd die Ons "het beste antwoord op de verlangens van het Hart van Jezus en op Zijn bedoelingen met de priesters" Paus Pius XI, Encycliek, Over het Katholieke priesterschap, Ad Catholici Sacerdotii fastigium (20 dec 1935), 47 lijkt. Aan deze zelfde bedoelingen van de goddelijke liefde dacht Jean-Marie Vianney, toen hij deze woorden neerschreef: "Het priesterschap is de liefde van het Hart van Jezus!" cfr. Arch. Secret. Vat. t. 227, p. 29.
Omtrent de geest van gehoorzaamheid van de heilige zijn de getuigenissen ontelbaar. Men mag inderdaad beweren, dat de strikte trouw aan het "promitto" van de wijding voor hem de aanleiding was tot een ononderbroken zelfverloochening gedurende veertig jaar.