LIBERTATIS CONSCIENTIAOver de christelijke vrijheid en bevrijding
(Soort document: Congregatie voor de Geloofsleer)
Joseph Kardinaal Ratzinger -
22 maart 1986
Deze
beginselen zijn de grondslag van de normen om
situaties, structuren en sociale
stelsels te
beoordelen. Zo aarzelt de Kerk niet levenssituaties te veroordelen, die de waardigheid en vrijheid van de mens aantasten. Deze normen maken het bovendien mogelijk de waarde van de
structuren te beoordelen. Deze zijn een geheel van instellingen en praktijken die de mensen op nationaal en internationaal vlak als reeds bestaand aantreffen of ze scheppen, en die richting geven aan het economische, sociale en politieke leven of dat organiseren. Op zich noodzakelijk, hebben ze dikwijls de neiging te verstarren en vaste vorm aan te nemen in mechanismen die betrekkelijk onafhankelijk zijn van de menselijke wil en op die manier de sociale ontwikkeling verlammen of doen ontaarden en het onrecht veroorzaken. Zij hangen echter altijd van de verantwoordelijkheid van de mens af, die ze kan wijzigen, en niet van een zogenaamd historisch determinisme. Wanneer ze overeenkomen met de natuurwet en gericht zijn op het algemeen welzijn, waarborgen de instellingen en wellen de vrijheid van de personen en de bevordering ervan. Niet alle dwingende aspecten van de wet kunnen worden veroordeeld, noch de duurzaamheid van een rechtsstaat welke die naam waard is. Men kan daarom spreken van structuren die door de zonde zijn getekend, terwijl de structuren als zodanig niet kunnen worden veroordeeld. Genoemde beoordelingsnormen betreffen ook de economische, sociale en politieke
stelsels. De sociale leer van de Kerk stelt geen speciaal stelsel voor, maar in het licht van haar grondbeginselen vermag zij vooral te zien in hoeverre de bestaande stelsels al of niet overeenstemmen met de eisen van de menselijke waardigheid.