Vanwege zijn lichamelijke dimensie heeft de mens de hulpbronnen van de materiƫle wereld nodig voor zijn persoonlijke en sociale verwezenlijking. In deze roeping de aarde te beheersen, door haar door middel van de arbeid dienstbaar te maken, kan men een trek van het beeld van God erkennen. Maar de menselijke ingreep is niet 'scheppend'; deze vindt een materiƫle natuur tegenover zich, welke eveneens haar oorsprong heeft in God de Schepper en waarover de mens als de 'verstandige en verantwoordelijke bewaker' is aangesteld.