UN'ORA GRAVEOproep tot het behoud van de vrede
(Soort document: Paus Pius XII - Radiotoespraak)
Paus Pius XII -
24 augustus 1939
UN'ORA GRAVE
Oproep tot het behoud van de vrede
Weer breekt voor de groote menschenfamilie een ernstige stonde aan, een stonde van schrikbarende beraadslagingen. Daar kan ons hart niet ongevoelig voor blijven en ons geestelijk gezag, dat God ons heeft geschonken, om de volkeren te leiden langs de wegen van gerechtigheid en vrede, mag er niet onverschillig aan voorbijgaan.
En nu zijn wij bij u: bij u allen, die op dit oogenblik den zwaren last draagt van zooveel verantwoordelijkheid. Wij spreken u toe, opdat gij in onze stem de stem moogt hooren van dien Christus, van wien de wereld de hoogste levensbeginselen ontving en tot wien millioenen en millioenen zielen vertrouwvol opzien in een angstige kwelling, waarin alléén Zijn woord al de verwarde geluiden, die van de aarde opstijgen, kan overheerschen.
Wij zijn nu bij u, leiders van volkeren, mannen van de politiek en mannen van het leger, schrijvers, sprekers voor de radio en van het spreekgestoelte en verder nog bij u allen, die gezag uitoefent op denken en doen der menschen-broeders en zoo verantwoordelijk zijt voor hun lot.
Geen ander wapen hebben wij dan het woord der waarheid. Wij staan boven alle meeningsverschillen, boven alle driften. En zoo spreken wij u toe in naam van God, van wien alle vaderschap in den hemel en op aarde zijn naam ontvangen heeft
Vgl. Ef. 3, 15
, in naam van Jezus Christus, onzen Heer, die alle menschen tot broeders heeft willen hebben, in naam van den Heiligen Geest, gave van den allerhoogsten God, onuitputtelijke bron van liefde in de menschenharten.
Op dit oogenblik, nu, ondanks onze herhaalde vermaningen en de door ons gedane bijzondere stappen, de vrees voor een bloedig internationaal conflict zich krachtiger doet gevoelen; nu de spanning in de gemoederen zoo geweldig gestegen is, dat het ontketenen van den schrikbarenden oorlogsstorm nabij moet worden gebracht, nu richten wij met vaderlijke zorg een nieuwen en nog meer dringenden oproep tot regeerders en volkeren. Tot de eersten richten wij ons, dat zij de verwijten, bedreigingen, oorzaken van wederzijdsch wantrouwen, aan kant zetten en de meeningsverschillen van het oogenblik trachten op te lossen door het eenige middel, dat daartoe het meest geschikt is, door gemeenschappelijk loyaal overleg. Wij richten ons tot de volkeren, dat zij zich niet overgeven aan onbeteugelde opwinding, maar door kalmte en rustige bezonnenheid de vredespogingen van hun bestuurders ondersteunen.
Niet door macht van wapenen, maar door de kracht van het gezond verstand breekt met recht zich baan. En de rijken, die niet gegrondvest zijn op de gerechtigheid, worden door God niet gezegend. Politiek zonder moraal pleegt verraad juist tegenover degenen, die er aan doen.
Het gevaar is dreigend, maar nog is het tijd, dat gevaar te bezweren. Niets wordt er verloren met den vrede. Alles kan verloren worden door den oorlog. Mochten de menschen er weer toe komen, elkander te begrijpen. Mochten zij de onderhandelingen weer opnemen. Wanneer zij met goeden wil en met eerbiediging der wederzijdse rechten onderhandelen, zullen ze ontdekken, dat oprechte en zakelijke onderhandelingen nooit een eervol verslagen zullen missen.
En die daartoe bijdragen zullen zich groot gevoelen – dat is de ware grootheid – als zij de stem van de hartstochten, hetzij algemeene hetzij persoonlijke, hebben tot zwijgen gebracht en aan het verstand zijn heerschappij hebben doen behouden en zoo het bloed van de broeders hebben gespaard en aan het vaderland de ruïnes.
Moge de almachtige God geven, dat de stem dezen vader der christenheid, van dezen dienaar der dienaren, die Jezus Christus wel onwaardig, maar toch werkelijk vertegenwoordigt in Zijn persoon, in Zijn woord en in Zijn gezag, een spoedige en welwillende ontvangst vinde in geesten en harten.
Mogen de sterken naar ons luisteren, om niet zwak te worden door de onrechtvaardigheid. Mogen de machtigingen acht geven op onze stem, als zij wenschen, dat hun macht niet tot ondergang, maar tot hulp strekke voor de volkeren tot rust in de orde en het werk.
Wij smeeken hen bij het bloed van Christus, wiens overwinnende kracht over de wereld gelegen was in Zijn zachtmoedigheid in leven en in dood.
Als wij hen daartoe smeekend aanzetten, dan weten en voelen wij, dat wij alle rechtschapen menschen met ons mee hebben, al degenen die honger en dorst hebben naar de gerechtigheid, al degenen die omwille van de wederwaardigheden van dit leven reeds allerhand lijden ondergaan. Met ons hebben wij het hart der moeders, dat met onze klopt; de vaders, die huis en haard moesten verlaten; de mindere menschen, die werken en verder niet weten van zulke bedreiging een druk uitoefent; de jonge menschen, die edelmoedig strijden voor de zuiverste en edelste idealen. Ook is met ons de ziel van dat aloude Europa, dat de vrucht is van het ware geloof en van het christelijke genie. Met ons is de heel de menscheid, die rechtvaardigheid verwacht, brood en vrijheid, maar geen staal dat doodt en verwoest. Met ons is Christus, die van de broederliefde zijn gebod heeft gemaakt, een grondleggend, plechtig gebod, het wezen van Zijn godsdienst, de heilsbelofte voor enkelingen en volkeren.
Eindelijk, bedenkend, dat de menschelijke pogingen tot niets leiden zonder de hulp van God, noodigen wij allen uit hun blij naar boven te richten en met vurige gebeden den Heer te bidden, dat de genade in overvloed neerdale op deze wereld in opstand, dat zij den toorn bedare, de gemoederen tot eenstemmigheid en den dageraad van een kalmere toekomst doet aantrekken in afwachting daarvan en met deze hoop verleenen wij volgaarne aan allen onze vaderlijken zegen.
Benedictio Dei Omnipotentis Patris et Filii et Spiritus Sancti descendat super vos et maneat semper.
© 1940, Ecclesia Docens 0120, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, pag. 70-73
Vert.: Dr. Jos. Maria Drehmanns C.ss.R.
In ongecorrigeerde spelling