H. Paus Johannes Paulus II - 28 januari 1979
TOT DE BISSCHOPPEN VAN LATIJNS-AMERIKA BIJ DE OPENING VAN HUN DERDE CONFERENTIE IN PUEBLA (MEXICO) De beginselen van de geloofsverkondiging |
|||
► | Tekens en bouwers van de waarheid |
Deze eenheid van de bisschoppen is geen vrucht van berekeningen of handelingen van mensen, maar zij komt van boven; zij is de vrucht van het dienen van de éne Heer, van de bezieling van de éne Geest, van de liefde tot de éne en dezelfde Kerk. Het is de eenheid, die voortkomt uit de zending die Christus ons heeft toevertrouwd, die zich heeft ontplooit op het Latijnsamerikaanse continent gedurende al bijna vijf eeuwen en die U verder draagt met moedig hart gedurende tijden van diepgaande veranderingen, terwijl wij het einde naderen van de twee duizend jaren van de verlossing en van de inspanning van de Kerk. Het is de eenheid rond het evangelie, rond het lichaam en bloed van het Lam, van de levende Petrus en zijn opvolgers, die alleen verschillende tekenen zijn, maar allen hoogst belangrijke tekenen van de tegenwoordigheid van Jezus onder ons.
Dierbare broeders,
hoe intens moet U deze eenheid onder de bisschoppen beleven in deze conferentie, die in zichzelf een teken en de vrucht van de reeds bestaande eenheid, maar die ook een voorloper en een begin is van een eenheid, die nog inniger en hechter moet zijn! U begint uw arbeid in een sfeer van broederlijke eenheid: laat nu deze eenheid reeds een bestanddeel zijn van de evangelisatie.
Bijzondere belangrijke getuigen van deze eenheid zijn de mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen. Ik weet hoe voornaam hun bijdrage is geweest en nog is voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. Zij kwamen hier bij het begin van de ontdekking en zij begeleidden de eerste stappen van bijna al deze landen. Zij hebben hier steeds zij aan zij gewerkt met de diocesane geestelijkheid. In verschillende landen vormen zij meer dan de helft van de priesters, in sommige landen zelfs de grote meerderheid. Dit feit alleen al doet ons ervan bewust worden hoe belangrijk het is – hier nog meer dan in andere delen van de wereld – dat kloosterlingen niet alleen de onverbrekelijke eenheid in opvattingen en werkzaamheid met de bisschoppen aanvaarden, maar daar ook loyaal naar streven. Aan de bisschoppen heeft de Heer de zending gegeven de kudde te weiden. Hun komt het toe de wegen te banen voor de geloofsverkondiging. Het kan en mag niet zo zijn, dat het de bisschoppen zou ontbreken aan verantwoordelijke en actieve, maar tegelijkertijd ook volgzame en vertrouwensvolle medewerking van de religieuzen; hun charisma immers maakt hen des te meer bereid en beschikbaar om het evangelie te dienen. In deze gedachtengang rust op allen in de kerkelijke gemeenschap de plicht om elk ander leergezag dan dat van de Kerk zelf te vermijden, want zulk een ander leergezag is kerkelijk onaanvaardbaar en pastoraal onvruchtbaar.
Ook de teken delen in deze eenheid; zij zijn ofwel individueel betrokken bij de verspreiding van het Koninkrijk Gods ofwel zij zijn lid van organen die zich aan het apostolaat wijden. Zij zijn het, die de wereld aan Christus moet toewijden temidden van hun dagelijkse werkzaamheden en de verschillende functies in huisgezin en beroep; en zij doen dit alles in innige eenheid met en in gehoorzaamheid aan de wettige herders. Deze kostbare gave, die de eenheid van de Kerk is, moet tussen allen worden bewaard, die deel vormen van het pelgrimerende volk Gods, in de zin van 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964).