H. Paus Johannes Paulus II - 28 januari 1979
De Kerk ontstaat door het geloofsantwoord dat wij aan Christus geven. Het is inderdaad door de oprechte aanvaarding van de Blijde Boodschap, dat wij als gelovigen bijeenkomen in Jezus’ Naam om samen zijn koninkrijk te zoeken, het op te bouwen en het in ons leven gestalte te geven Vgl. H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 13. De Kerk is de ”verzameling van hen, die in geloof opzien naar Jezus als Verlosser en bron van eenheid en vrede” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 9.
Van de andere kant worden wij geboren uit de Kerk: zij geeft ons de rijkdom van het leven en de genade waarvan zij de bewaarster is. Zij wekt ons ten leven door het doopsel, zij voedt ons door de sacramenten en het woord Gods, zij bereidt ons voor op onze zending en leidt ons naar het plan Gods, dat de reden is van ons bestaan als christenen. Wij zijn haar kinderen. Met gewettigde trots noemen wij haar onze moeder, een titel die haar reeds in de eerste tijden werd gegeven en die door de loop der eeuwen tot ons is gekomen Vgl. Henri de Lubac, Méditation sur L’Eglise.
Wij moeten ons dus tot haar wenden, haar eerbiedigen, haar dienen, want “niemand kan God tot Vader hebben die de Kerk niet tot moeder heeft” H. Cyprianus van Carthago, Over de eenheid van de Katholieke Kerk, De catolicae ecclesiae unitate (1 jan 250). 6,8. “Het is niet mogelijk Christus te beminnen zonder de Kerk te beminnen die door Christus wordt bemind” H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 16. En “in de mate, waarin iemand de Kerk van Christus lief heeft, bezit hij de heilige Geest” H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 32,8.
De liefde voor de Kerk moet bestaan uit trouw en vertrouwen. In de eerste toespraak van mijn pontificaat, waarin ik het voornemen heb onderstreept trouw te zijn aan het tweede Vaticaans concilie en mijn wil mijn beste zorgen te wijden aan de leer over de Kerk, nodigde ik uit opnieuw de dogmatische constitutie "2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964)" ter hand te nemen om “met hernieuwde ijver te mediteren over de aard en de zending van de Kerk, over haar wijze van bestaan en handelen... niet alleen om de levensgemeenschap in Christus te bereiken van allen die geloven en op Hem hopen, maar ook om bij te dragen tot een vollediger en hechtere eenheid van de gehele menselijke familie” H. Paus Johannes Paulus II, Urbi et Orbi, Voorafgaand aan de eerste zegen "Urbi et Orbi" aan het einde van het conclaaf, Het Concilie voortzetten (17 okt 1978), 2.
Ik herhaal nu deze uitnodiging op dit hoogst belangrijke ogenblik voor de geloofsverkondiging in Latijns-Amerika. “De instemming met dit document van het Concilie, gezien in het licht van de Traditie en de dogmatische formules bevattend die een eeuw geleden zijn uitgevaardigd door het Eerste Vaticaans Concilie, zal ik voor ons, herders en gelovigen, de zekere weg en de voortdurende aansporing zijn om – we herhalen het opnieuw – de paden van het leven en de geschiedenis te bewandelen” H. Paus Johannes Paulus II, Urbi et Orbi, Voorafgaand aan de eerste zegen "Urbi et Orbi" aan het einde van het conclaaf, Het Concilie voortzetten (17 okt 1978), 2.