H. Paus Johannes Paulus II - 28 januari 1979
Welnu, er vinden tegenwoordig op veel plaatsen – het verschijnsel is niet nieuw – “herlezingen” plaats van het Evangelie. Deze zijn echter eerder het resultaat van theoretische speculaties dan van en echte overweging van het woord van God en van een werkelijke overgave aan het Evangelie. Zij veroorzaken verwarring doordat zij afwijken van de centrale opvattingen van het geloof van de Kerk en men vervalt zelfs in de vrijmoedigheid om ze, onder het norm van catechese, aan de christelijke gemeenschappen voor te houden.
In sommige gevallen verzwijgt men ofwel de godheid van Christus ofwel vervalt men in uitleggingswijzen, die strijdig zijn met het geloof van de Kerk. Christus zou – volgens deze uitleg – alleen maar een “profeet” zijn, een aankondiger van het Koninkrijk en van de liefde Gods, maar niet de waarachtige Zoon van God; ook zou Hij dan niet het centrum en het voorwerp van dezelfde evangelische boodschap zijn.
Soms wil men Jezus ook voorstellen als een politiek geëngageerde, als een strijder tegen de Romeinse overheersing en tegen de overheden, ja zelfs als iemand die in de klassenstrijd verwikkeld was. Deze opvatting van Christus als politicus, revolutionair, als de opstanding van Nazareth, strookt niet met de verkondiging van de Kerk. Doordat zij het verraderlijke voorwendsel, waarop zijn aanklagers Jezus beschuldigen, verwarren met de – wel zeer verschillende – houding van Jezus zelf, bezweren sommigen, dat zijn dood te wijten is aan de ontknoping van een politiek conflict; maar men verzwijgt dan de wil van de Heer om zich volledig over te geven en men verdoezelt zelfs het besef van zijn verlossende zending. De evangeliën tonen duidelijk aan hoe zeer Jezus alles wat zijn zending als dienaar van Jahwe veranderde, als een bekoring opvatte Vgl. Mt. 4, 8 Vgl. Lc. 4, 5 . Hij aanvaardt de gedragslijn niet van degenen, die Gods zaken vermengden met louter politieke aangelegenheden Vgl. Mt. 22, 21 Vgl. Mc. 12, 17 Vgl. Joh. 13, 36 . Hij verwerpt ondubbelzinnig het grijpen naar geweld. Hij opent zijn boodschap tot bekering aan allen en sluit daarvan zelfs de tollenaars niet uit. Het perspectief van zijn zending gaat veel dieper. Zij bestaat in de integrale verlossing door een liefde die herschept, vrede brengt, vergeving en verzoening schenkt. Het lijden van de andere kan echter geen twijfel, dat dit alles zeer veel eist van de houding van de christen, die ernaar streeft waarlijk de kleinsten onder zijn broeders, de verstotenen te dienen in één woord: hen, die in hun leven het smartelijk aanschijn van de Heer vertonen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 8.