H. PAULUS - OVER DE CENTRALE PLAATS VAN JEZUS CHRISTUS
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Audiëntie)
Paus Benedictus XVI -
8 november 2006
Dit alles moeten wij in ons dagelijks leven laten doordringen door het voorbeeld te volgen van Paulus die altijd heeft geleefd met deze diepe geestelijke ademhaling. Van de ene kant moet het geloof ons in een constante houding van nederigheid bewaren tegenover God, ja, in een houding van aanbidding en lofprijzing ten overstaan van Hem. Wil niets en niemand zijn plaats innemen, dan moet ook aan niets en niemand het eerbetoon worden gebracht dat wij Hem brengen. Geen enkele afgod mag ons geestelijk universum vervuilen, anders zouden wij, in plaats van te genieten van de verkregen vrijheid, terugvallen in de een of andere vorm van vernederende slavernij.
Van de andere kant moet ons radicale toebehoren aan Christus en het feit dat wij "in Hem zijn" ons een houding inboezemen van een algeheel vertrouwen en een mateloze vreugde. Uiteindelijk moeten wij immers met de heilige Paulus uitroepen: "Als God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?" (
Rom. 8, 31). En het antwoord is dat niets en niemand ons ooit "zal kunnen scheiden van de liefde Gods die is in Christus Jezus, onze Heer" (
Rom. 8, 39). Ons christelijk leven steunt dus op de meest stabiele en veilige rots die men zich maar kan voorstellen. En daaruit putten wij heel onze energie, zoals de Apostel trefzeker schrijft: "Alles vermag ik in Hem die mij kracht geeft" (
Fil. 4, 13).
© 2006, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling, alineaverdeling en -nummering: Past. Chr. van Buijtenen, pr.