Synodevaders - 30 oktober 1987
Anderzijds omvat het christelijke geloof de hele menselijke persoon en diens leven. Dus drukt het christelijke geloofsleven zich uit in en verwezenlijkt het zich door middel van een bepaalde cultuur.
De christen-leek moet de geloofsrijkdom in zijn eigen cultuur beleven en betuigen, anders zou hij, als was hij een vreemde, onder de medeburgers van zijn streek verblijven met nadeel voor het geloof zelf, dat uit zichzelf vraagt om incarnatie.
Het christendom is niet een opeenstapeling van louter abstracte ideeën. De verlossing door Christus, gerealiseerd krachtens Gods wil, is in een cultuur helemaal bepaald. Dit moet niet gezien worden als iets bijkomstigs. De verlossing van Christus wordt noodzakelijk verbonden met die cultuur en zal zó voor altijd blijven.