Paus Pius XII - 8 september 1953
Allen moeten de Goddelijke Moeder smekend bidden om brood voor de hongerigen, gerechtigheid voor de onderdrukten, terugkeer naar het vaderland voor de verbannenen, een gastvrij onderdak voor de ontheemden; om vrijlating voor hen, die onrechtvaardig in de gevangenis zijn geworpen of in hechtenis genomen, om de vurig verlangde terugkeer naar hun woonplaatsen voor allen, die zoveel jaren na het einde van de oorlog nog steeds in krijgsgevangenschap zuchten; voor de blinden naar ziel en lichaam de vreugde van het stralend licht; en voor allen, die door haat, nijd en tweedracht van elkaar gescheiden zijn, de broederlijke liefde en die eendracht en vredelievende samenwerking, die berust op waarheid, rechtvaardigheid en wederzijdse hulpvaardigheid.