Paus Pius XII - 8 september 1953
Allen moeten vragen, dat de bejaarden zo op een welgesteld leven mogen terugzien, dat zij niets behoeven te vrezen, wanneer eenmaal het einde van hun aardse leven nadert, en dat zij niet door gewetensangsten geplaagd worden of reden hebben zich te schamen, maar eerder vast vertrouwen weldra het loon voor hun dagelijkse zwoegen te zullen ontvangen.