H. Paus Johannes Paulus II - 23 oktober 1982
Meneer de voorzitter,
dames en heren,
Ik wil tegenover u mijn diepe erkentelijkheid voor uw bezoek uitspreken en mijn beste wensen aanbieden voor uw werkzaamheden, waarover professor Chagas heeft gesproken. Staat mij toe allereerst mijn gelukwensen aan te bieden aan de voorzitter van de Pauselijke academie van wetenschappen voor het intense werk dat op verschillende terreinen van de wetenschap is verricht en voor de initiatieven welke voor het welzijn van de hele mensheid zijn ondernomen, zoals de recente oproep tegen een kernoorlog welke door ongeveer veertig voorzitters van academies over de wereld en andere geleerden werd onderschreven, die van 23-24 september jongstleden in het Casina Pio IV, het hoofdgebouw van onze eigen academie, bijeen waren.
Het werk dat u gedurende deze dagen hebt verricht is, behalve dat het een hoge wetenschappelijke waarde heeft, ook van groot belang voor de godsdienst. Mijn voorganger Paulus VI sprak in zijn toespraak tot de Organisatie van de Verenigde Naties op 4 oktober 1965 vanuit het gezichtspunt een 'expert op het gebied van de menselijkheid' te zijn. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tot de 20ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (4 okt 1965), 6 Deze deskundigheid is inderdaad met de eigen wijsheid van de Kerk verbonden, maar komt tegelijk van de cultuur waarvan de natuurwetenschappen een steeds belangrijker uiting zijn.
In mijn toespraak tot de UNESCO op 2 juni 1980 vermeldde ik, en nu wil ik het herhalen tegenover u, geleerden, dat er 'een organische en constructieve band tussen cultuur en godsdienst' bestaat. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de 'United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization' (UNESCO), Parijs, De algehele menselijkheid van de mens komt tot uitdrukking in de cultuur (2 juni 1980) Ik moet ook voor deze doorluchtige vergadering bevestigen wat ik in mijn H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Moge de wijsheid van de mensheid altijd het wetenschappelijk onderzoek begeleiden
Toespraak tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen
(3 oktober 1981) van 3 oktober 1981 tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen zei bij gelegenheid van de jaarlijkse studieweek: 'Ik heb een vast vertrouwen in de wetenschappelijke wereldgemeenschap en op een heel bijzondere wijze in de Pauselijke Academie van Wetenschappen, dat juist dank zij haar de vooruitgang en de biologische onderzoekingen, evenals overigens alle andere wetenschappelijke onderzoek en zijn technologische toepassing, zullen worden volbracht in het volle respect voor de morele normen met waarborging van de waardigheid van de mensen, hun vrijheid en hun gelijkheid'. En ik voegde eraan toe: 'Het is noodzakelijk, dat de wetenschap altijd samengaat en wordt beheerst door de wijsheid welke tot het blijvend geestelijk erfgoed van de mensheid behoort en welke wordt bezield door het plan van God dat in de schepping is gegrift alvorens vervolgens door zijn Woord te worden verkondigd'. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Toespraak tot de Pauselijke Academie van Wetenschappen, Moge de wijsheid van de mensheid altijd het wetenschappelijk onderzoek begeleiden (3 okt 1981), 3
De werkelijke eenheid tussen geest en lichaam, en indirect met de kosmos, is zo wezenlijk dat iedere menselijke activiteit, zelfs de meest geestelijke, op een bepaalde manier doortrokken en gekleurd is door de lichamelijke toestand; tegelijkertijd moet het lichaam op zijn beurt naar zijn uiteindelijk doel worden gericht en geleid door de geest. Er is geen twijfel over, dat de geestelijke activiteiten van de menselijke persoon voortkomen uit het persoonlijke centrum van het individu dat op het lichaam is aangelegd en waarmee de geest wezenlijk is verenigd. Vandaar het grote belang van de wetenschappen voor het leven van de geest, die de kennis van de lichamelijke werkelijkheid en activiteit bevorderen.
Bijgevolg heb ik geen reden om bezorgd te zijn voor de experimenten in de biologie die door geleerden worden verricht, die zoals u een diepe eerbied voor de menselijke persoon hebben, omdat ik er zeker van ben dat ze zullen bijdragen tot het algehele welzijn van de mens. Anderzijds veroordeel ik op de meest uitdrukkelijke en formele wijze experimentele manipulaties van het menselijk embryo, omdat het menselijk wezen vanaf de ontvangenis tot de dood niet gebruikt mag worden voor welk doel ook. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie namelijk leert, is 'de mens op aarde het enige schepsel dat om zichzelf door God is gewild'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 24 Achtenswaardig is het initiatief van de wetenschapsmensen die hun afkeuring hebben uitgesproken over experimenten die de menselijke vrijheid schenden en ik prijs hen die ernaar hebben gestreefd om met volledig respect voor de vrijheid en waardigheid van de mens richtlijnen en grenzen vast te stellen voor experimenten die de mens betreffen.
Het experiment dat u hebt bediscussieerd is gericht op een grotere kennis van de meest innerlijke mechanismen van het leven door middel van kunstmatige vormen, zoals het aankweken van weefsels, en een experiment op enkele soorten genetisch gekozen dieren. Bovendien hebt u op sommige experimenten gewezen die op dierlijke embryo's moeten worden uitgevoerd, die u in staat moeten stellen beter te weten hoe celverschillen worden bepaald. Benadrukt moet worden, dat nieuwe technieken, zoals het kweken van cellen en weefsels een aanzienlijke ontwikkeling hebben gehad, welke een zeer belangrijke vooruitgang in de biologische wetenschappen toestaan en ze zijn ook een aanvulling op experimenten die op dieren zijn gedaan. Dieren staan ongetwijfeld ten dienste van de mens en kunnen daarom voorwerp van experiment zijn. Niettemin moeten ze als schepselen van God worden behandeld, die bestemd zijn het welzijn van de mens te dienen, maar niet om door hem te worden misbruikt. Daarom beantwoordt het afnemen van experimenten op dieren, die geleidelijk steeds minder nodig zijn gemaakt, aan het plan en welzijn van heel de schepping.
Ik heb met voldoening vernomen, dat u onder de onderwerpen die u gedurende uw studieweek hebt besproken, uw aandacht hebt geconcentreerd op in vitro (reageerbuis) experimenten, die resultaten hebben opgeleverd voor de genezing van kwalen die betrekking hebben op chromosomengebreken.
Het is eveneens te hopen dat met betrekking tot uw activiteiten de nieuwe technieken tot wijziging van de genetische code, vooral in gevallen van genetische of chromosomische gebreken, een reden tot hoop zal zijn voor het grote aantal mensen dat door deze ziekten is getroffen. Men kan eveneens bedenken dat door het overbrengen van genen sommige bijzondere ziekten kunnen worden genezen zoals sikkelcelanemie die in veel landen personen van dezelfde etnische afkomst aantast. Eveneens moet eraan herinnerd worden, dat sommige erfelijke gebreken kunnen worden vermeden door vooruitgang in de biologische experimenten.
Het moderne biologie-onderzoek geeft de hoop, dat het overbrengen en de verandering van genen de situatie kan verbeteren van hen die getroffen zijn door chromosomische gebreken; op deze manier kunnen de kleinsten en zwaksten van de menselijke wezens gedurende hun leven in de moederschoot of in de periode onmiddellijk na de geboorte worden genezen.
Tenslotte wil ik naar de paar gevallen die ik aangehaald heb, eraan herinneren dat uit het biologische experiment de belangrijke voordelen worden getrokken die voortkomen uit de toeneming van voedselproducten en de vorming van nieuwe vegetatieve soorten tot voordeel van allen, vooral van mensen die het meest behoeftig zijn.
Om mijn overwegingen te beëindigen, die tonen hoezeer ik uw waardevolle onderzoekingen goedkeur en steun, verklaar ik nogmaals, dat zij allen onderworpen moeten zijn aan de morele beginselen en waarden, die de waardigheid van de mens eerbiedigen en in haar volledigheid verwezenlijken. Ik spreek de hoop uit, dat de geleerden van de landen die de meest gevorderde moderne technieken hebben ontwikkeld voldoende rekening zullen houden met de problemen van de ontwikkelingslanden en dat buiten ieder economisch of politiek opportunisme dat de schema's van een oud kolonialisme in een nieuwe wetenschappelijke en technische uitgave reproduceert, een vruchtbare en belangeloze uitwisseling kan bestaan. Deze uitwisseling moet die van cultuur in het algemeen en van wetenschap in het bijzonder zijn, onder geleerden van landen van verschillende graad van ontwikkeling en moge daar aldus in ieder land een kern van geleerden van hoog wetenschappelijke waarde worden gevormd.
Ik vraag God, die de barmhartige Vader van allen is, maar vooral van hen die het meest verlaten zijn en van hen die noch de middelen noch de macht hebben zichzelf te verdedigen, de toepassing van het wetenschappelijk onderzoek te richten op de productie van nieuwe voedselvoorzieningen, daar de honger van de armen van deze wereld een van de grootste uitdagingen is, welke de mensheid het hoofd moet bieden samen met het gevaar van een kern holocaust.
Voor deze intentie en voor de over heel de . linie echte vooruitgang van de mens die naar het beeld en de gelijkenis van God is geschapen, roep ik over u en over uw wetenschappelijke activiteiten overvloedige goddelijke zegeningen af.