
H. Paus Johannes Paulus II - 6 januari 1999
De Vader houdt van jullie! De christen die zich deze bijzondere genegenheid van God bewust is, kan niet anders dan zich bemoedigd voelen "in navolging van Christus, de Verlosser van de mens, een weg te gaan van waarachtige ommekeer … Dit is het geëigende kader voor de herontdekking en intense viering van het boete-sacrament in zijn diepste betekenis". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Nu het derde millennium van de nieuwe tijd nadert, Tertio millennio adveniente (10 nov 1994), 50
"De zonde is een misbruiken van de vrijheid die God geeft aan mensen, die geschapen zijn om Hem en elkaar te kunnen beminnen". Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 387 Zondigen is de weigering het in het doopsel van God gekregen leven te leven, de weigering ons te laten beminnen door de ware Liefde: de mens heeft inderdaad de gruwelijke macht een hinderpaal te zijn voor God die alles wat goed is wil geven. De zonde die zijn oorsprong heeft in de vrije wil van de persoon Vgl. Mc. 7, 20 , is een tekort schieten in oprecht beminnen; zij verwondt de natuur van de mens en beschadigt de menselijke solidariteit door gedragingen, woorden, daden die doordrenkt zijn met eigenliefde. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1849-1850 In het binnenste van de persoon opent of sluit de vrijheid zich voor de liefde. Dat is de voortdurende tragedie van de mens die vaak de slavernij verkiest en zo zichzelf onderwerpt aan angsten, grillen, onjuist gedrag. Hij schept zich dan immers waandenkbeelden die overheersen en ideologieën die de eigen menselijkheid verlagen. In het evangelie van Johannes lezen we: "Wie zonde doet is een slaaf, een slaaf van de zonde" (Joh. 8, 34).
Jezus zegt tegen iedereen: "Bekeer u, heb geloof in de goede boodschap" (Mc. 1, 15). Aan de oorsprong van elke echte bekering staat God die naar de zondaar kijkt. Het is een blik die een liefdevol zoeken wordt, een verlangen zelfs tot en met het kruis, een wil tot vergeven, die de schuldige de achting en liefde laat blijken waarmee deze nog steeds omringd wordt. Zo kan die schuldige de wanorde zien waarin hij verzeild is geraakt, kan hij de oproep horen te beslissen zijn leven te veranderen. Dat is het geval bij Levi Vgl. Mc. 2, 13-17 , Zacheüs Vgl. Lc. 19, 1-10 , de overspelige vrouw Vgl. Joh. 8, 1-11 , de goede moordenaar Vgl. Lc. 23, 39-43 , de Samaritaanse vrouw Vgl. Joh. 4, 1-30 . "De mens kan niet leven zonder liefde. Hij krijgt nooit inzicht in zichzelf, en zijn leven is zinloos, als hem geen liefde betoond wordt, als hij geen liefde vindt, als hij haar niet ervaart en zich eigen maakt, als hij er niet levendig deel aan heeft." H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 10 De mens die de God van barmhartigheid en vergeving ontdekt en ervaren heeft, kan alleen maar verder leven in een voortdurende staat van bekering tot God. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de Goddelijke Barmhartigheid, Dives in Misericordia (30 nov 1980), 13
"Ga, en zondig voortaan niet meer" (Joh. 8, 11). De vergeving wordt belangeloos gegeven, maar de mens wordt aangezet te antwoorden met een niet vrijblijvend engagement om zijn leven opnieuw in te richten. God kent zijn schepsels maar al te goed! Hij weet maar al te goed, dat een steeds groter blijk van zijn liefde bij de zondaar zal uitlopen op een afschuw van de zonde. De liefde van God wordt op deze manier in praktijk een continu aanbod tot vergeving.
De parabel van de verloren zoon is buitengewoon veelzeggend! Vanaf het moment waarop de zoon het ouderlijk huis verlaat kent de vader alleen nog maar bezorgdheid. Hij wacht, hoopt, tuurt de horizon af. Hij eerbiedigt de vrijheid van zijn zoon maar lijdt zelf. Als de zoon besloten heeft terug te keren, ziet de vader hem in de verte, gaat hem tegemoet en omhelst hem stevig. Vol vreugde beveelt hij: "Doe een ring aan zijn vinger - teken van het verbond - schoenen aan zijn voeten - teken van hervonden waardigheid - laten we feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is terug gevonden". Vgl. Lc. 15, 11-32