H. Paus Johannes Paulus II - 29 oktober 1983
Een tweede punt dat ik voor u wil benadrukken, is de eenheid van het menselijk wezen: het is belangrijk dat het technische probleem dat zich voordoet bij de behandeling van een bepaalde aandoening, niet geïsoleerd wordt van de aandacht welke aan de persoon van de zieke moet worden geschonken in al zijn dimensies. Het is goed daaraan te herinneren nu de medische wetenschap naar specialisatie van elk vakgebied streeft. De arts van gisteren was bovenal een huisarts. Zijn blik omvatte dadelijk het geheel van organen en lichamelijke functies. En op een ander vlak kende hij ook het gezin van de patiënt, zijn milieu, de samenhang van zijn geschiedenis. De ontwikkeling is onvermijdelijk en neigt naar specialisatie van studies en ingewikkeldheid van leven in de samenleving. U moet tenminste zonder ophouden een poging doen om de diepe eenheid van het menselijk wezen te beschouwen in de duidelijke wisselwerking van al zijn lichamelijke functies, maar ook in de eenheid van zijn lichamelijke, affectieve, intellectuele en geestelijke dimensies. Het vorig jaar, 3 oktober, nodigde ik de katholieke artsen die in Rome bijeen waren, uit voortdurend in het perspectief te blijven van de menselijke persoon en de eisen die uit zijn waardigheid voortvloeien. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot het wereldcongres van katholieke artsen, De aanduiding 'katholieke arts' verplicht tot een hoger getuigenis (3 okt 1982) Het totaalperspectief waarin het belangrijk is het afzonderlijke medische probleem steeds weer te plaatsen, zou ook uitgebreid kunnen worden, niet alleen tot ieder individu, maar in een analoge zin tot de samenleving waar de vervollediging in staat is een bepaalde oplossing te vinden voor problemen die op individueel vlak zonder uitweg zijn. Het volstaat te denken aan de handicap van de definitieve lichamelijke onvruchtbaarheid waarvoor sommige gezinnen een compensatie vinden door adoptie of door toewijding aan kinderen van anderen.