Paus Benedictus XVI - 25 oktober 2006
Beste broeders en zusters,
onze overwegingen over de twaalf Apostelen die door Jezus tijdens zijn aardse leven rechtstreeks geroepen werden, hebben we afgesloten. Vandaag beginnen we met de figuren van andere belangrijke personen uit het eerste begin van de Kerk meer van nabij te bezien. Ook zij hebben hun leven gegeven voor de Heer, voor het Evangelie en voor de Kerk. Het gaat om mannen, en ook vrouwen die, zoals Lucas in het Boek van de Handelingen schrijft, "zich geheel en al hebben ingezet voor de naam van onze Heer Jezus Christus" (Lc. 15, 26).
De eerste van hen is ongetwijfeld Paulus van Tarsus, die door de Heer zelf, door de Verrezene, geroepen werd opdat ook hij een ware Apostel zou zijn. Hij straalt als een ster van de eerste orde in de geschiedenis van de Kerk, en niet alleen van de beginnende Kerk. De heilige Johannes Chrysostomos verheft hem als persoon zelfs boven vele engelen en aartsengelen Vgl. H. Johannes Chrysostomos, Lofreden, Panègyrikos. 7,3. Dante Alighieri, zich inspirerend aan het verhaal van Lucas in de Handelingen (Hand. 9, 15) definieert hem in zijn Dante Alighieri
Divina Commedia
De Goddelijke Komedie (1 januari 1321) eenvoudig als een "vat van uitverkiezing" Dante Alighieri, De Goddelijke Komedie, Divina Commedia (1 jan 1321). Inferno 2, 28, wat betekent: een door God uitverkoren werktuig. Anderen hebben hem de "dertiende Apostel" genoemd - en inderdaad benadrukt hij zelf dikwijls dat hij een ware Apostel is, geroepen door de Verrezene - of zelfs "de eerste na de Enige".
Na Jezus is hij van de beginnende Kerk zeker de persoon over wie wij het meest geïnformeerd zijn. We bezitten immers niet alleen het verhaal dat Lucas over hem vertelt in de Handelingen van de Apostelen, maar ook een aantal Brieven die rechtstreeks van zijn hand komen en die zonder tussenpersonen ons zijn persoon en zijn denken doen kennen. Van Lucas hebben we de informatie dat zijn oorspronkelijke naam Saulus was Vgl. Hand. 7, 58
Vgl. Hand. 8, 1. enz.
, of liever in het Hebreeuws: Saul Vgl. Hand. 9, 14.17
Vgl. Hand. 22, 7.13
Vgl. Hand. 26, 14
, zoals Saul de koning Vgl. Hand. 13, 21
, en dat hij een Jood was uit de diaspora, omdat de stad Tarsus tussen Anatolië en Syrië in ligt. Al gauw is hij naar Jeruzalem gegaan om grondige studie te maken van de Mozaïsche wet aan de voeten van de grote Rabbi Gamaliël Vgl. Hand. 22, 3
. Ook had hij een vak geleerd - ruw handwerk -: dat van tentenmaker (Hand. 18, 3) dat hem later in staat zou stellen zelf in zijn levensonderhoud te voorzien zonder dat ten laste te laten komen van de kerken Vgl. Hand. 20, 34
Vgl. 1 Kor. 4, 12
Vgl. 2 Kor. 12, 13-14
.
In het apostolaat van Paulus ontbreken de moeilijkheden niet, die hij echter moedig het hoofd bood uit liefde voor Christus. Zelf herinnert hij zich dat hij heeft
"gezwoegd... ik heb gevangen gezeten... ik had slagen te verduren... en doodsgevaren zonder tal...: driemaal ben ik met stokken geslagen, éénmaal gestenigd; driemaal heb ik schipbreuk geleden...; altijd op reis, gevaren van rivieren en gevaren van rovers, gevaren van de kant van mijn eigen volk en van de heidenen, gevaren in steden en in de woestijn, gevaren op zee, gevaren temidden van valse broeders, met zwoegen en tobben, veel slapeloze nachten, honger en dorst, vaak zonder eten, in koude en naaktheid; en afgezien van al het overige: dag in dag uit drukt mij de zorg voor alle kerken" (2 Kor. 11, 23-28).
In een passage uit zijn brief aan de Romeinen laat hij doorschemeren dat hij van plan is tot zelfs naar Spanje toe te gaan, tot aan het uiterste Westen, om het Evangelie overal te verkondigen, tot aan de grenzen van de toenmalig bekende aarde. Hoe zouden wij zo'n man niet bewonderen? Hoe zouden wij de Heer niet danken dat hij ons een Apostel heeft geschonken van een dergelijk statuut? Het is duidelijk dat het hem niet mogelijk geweest zou zijn zulke moeilijke en hopeloze situaties het hoofd te bieden, als er geen motief geweest zou zijn van absolute waarde, waarvoor geen enkele grens onoverkomelijk kon blijven. We weten het: voor Paulus was dit motief Jezus Christus, over wie hij schrijft: "De liefde van Christus laat ons geen rust... opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die ter wille van hen is gestorven en verrezen" (2 Kor. 5, 14-15), voor ons, voor allen.
Inderdaad zal de Apostel het opperste getuigenis van het bloed geven onder keizer Nero hier in Rome, waar we zijn stoffelijke resten bewaren en vereren. Zo schrijft over hem Clemens Romanus, mijn voorganger op deze Apostolische Stoel, in de laatste jaren van de eerste eeuw: "Vanwege de jalousie en de onenigheid werd Paulus verplicht ons te laten zien hoe men de prijs van het geduld verkrijgt... Na de gerechtigheid te hebben gepreekt aan heel de wereld, en na gegaan te zijn tot aan de uiterste grenzen van het Westen, onderging hij de marteldood ten overstaan van de regeerders; zo ging hij heen uit deze wereld en bereikte hij de heilige plaats, en werd hij daarmee het grootste voorbeeld van volharding" H. Paus Clemens Romanus, Aan de Korintiërs, I Clemens - Ad Corinthios. 5. De Heer mogen ons helpen de aansporing in praktijk te brengen die de Apostel ons in zijn brieven heeft nagelaten: "Weest mijn navolgers, zoals ik het ben van Christus" (1 Kor. 11, 1).