NOUS VOUS SALUONSTot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
8 oktober 1953
Niet zelden neemt men, als gynaecologische complicaties een chirurgisch ingrijpen nodig maken, of zelfs onafhankelijk daarvan, de gezonde eierleiders weg of stelt ze buiten werking om een nieuwe zwangerschap te voorkomen met de ernstige gevaren, die daaruit wellicht konden ontstaan voor de gezondheid, ja zelfs voor het leven van de moeder. Deze gevaren vinden dan hun oorzaak in andere zieke organen, zoals de nieren, het hart, de longen, maar bij zwangerschap verergeren zij. Om het wegnemen van de eierleiders te rechtvaardigen haalt men bovengenoemd beginsel aan en zegt men, dat een ingreep op gezonde organen zedelijk geoorloofd is, als het welzijn van het geheel dat vordert.
Hier beroept men zich echter ten onrechte op dit beginsel. Want in dit geval komt het gevaar voor de moeder noch direct noch indirect voort uit de aanwezigheid of normale werking van de eierleiders, en ook niet uit de invloed er van op de zieke organen, de nieren, de longen, het hart. Dit gevaar doet zich pas voor, als de vrije seksuele handeling zwangerschap veroorzaakt, welke de genoemde te zwakke of zieke organen zou kunnen bedreigen. Hier ontbreken de voorwaarden, die het geoorloofd maken om ten gunste van het geheel over een onderdeel te beschikken krachtens het totaliteitsbeginsel. Daarom is het zedelijkerwijze niet geoorloofd, een ingreep te doen op gezonde eierleiders.
© 1955, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0762 p. 55-67
Vert.: Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.