
13 oktober 2000
Wij, de ongeveer 5000 deelnemers van het Theologisch-Pastoraal congres georganiseerd door de Pauselijke Raad voor het Gezin in het kader van het Jubeljaar van het Gezin in het jaar 2000, zijn in de Paulus VI Hal van het Vaticaan bijeen gekomen van 11 tot en met 13 oktober 2000 om van gedachten te wisselen over het thema: Kinderen, Lentebode van het Gezin en de Samenleving. Dit theologisch pastorale congres is ingeschreven in de context van het Grote Jubeljaar 2000 en de Derde Wereldbijeenkomst met de Heilige Vader en Gezinnen, als vervolg op de twee eerdere Wereldbijeenkomsten: de eerste in Rome in 1994, en de tweede in Rio de Janeiro in 1997. Het thema van het congres de Eerste Bijeenkomst vooraf ging was: Het Gezin, Hart van de Beschaving van Liefde; het thema van de Tweede Bijeenkomst in 1997 was: Het Gezin, Gift en Verplichting, Hoop voor de Mensheid. Behalve de Voorzitters van de Bisschoppencommissies voor het Gezin en Leven, waren de meeste congresdeelnemers getrouwde stellen afkomstig van de vijf continenten, die voor dit evenement waren aangewezen door de Bisschoppenconferenties, pro-gezin en pro-leven bewegingen, verenigingen en groeperingen. Aan het eind van ons werk, vonden wij het zinvol om sommige conclusies en aanbevelingen te formuleren, welke door de vergadering werden goedgekeurd.
Wij zijn ons bewust van de diepe kracht van het gezin gebaseerd op het huwelijk, een eenheid van liefde en leven, op de drempel van het derde millennium. Het motto gekozen door de Heilige Vader voor de Derde Internationale Bijeenkomst met Gezinnen nodigde ons uit onze gedachte te richten op: Kinderen, Lentebode van het Gezin en de Samenleving. Met diepe dankbaarheid jegens de Paus stelden wij Zijn richtlijnen op prijs en wisselden wij deze dagen van gedachten over de "vreugde en hoop, het verdriet en de bezorgdheden" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 1 betreffende kinderen, de ultieme gift Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50 voor het gezin en de samenleving.
Wij leven in een tijdperk van groeiende, systematische aanvallen op het gezin en leven. Men moet echter in dit verband zowel een verlammend pessimisme als een naïef, onrealistisch optimisme vermijden. De tendens om het instituut van het gezin, zijn aard en missie en zijn grondslag op het huwelijk (een eenheid van liefde en leven tussen een man en een vrouw) in twijfel te trekken is bijna gemeengoed geworden in sommige zeer invloedrijke milieus, gekenmerkt door een geseculariseerde mentaliteit. Deze tendens wordt ook waargenomen in sommige nationale en internationale politieke organisaties; het is merkbaar in belangrijke communicatiemiddelen; het verstoort het economische en professionele leven van velen en vertroebelt de opvatting van onze kinderen over de werkelijkheid van het huwelijk.
De algemene situatie van de kinderen wereldwijd is alles behalve bevredigend. Veel kinderen lijden onder de gevolgen van oorlog, armoede, ziektes, kinderarbeid, vreselijke seksuele exploitatie en kidnapping, zelfs met het doel van orgaandonatie voor transplantaties. Vruchtbaarheid is in vele regio's sterk gedaald vooral als er sprake is van grote rijkdom. De epidemie van echtscheidingen verspreidt zich over landen met een lange christelijke traditie. Abortus veroorzaakt diepe wonden in de ziel van hele volkeren en in het geweten van de mensen. De "de facto verbintenissen" vormen een ernstig sociaal probleem dat dagelijks groeit. Het gevaar bestaat dat de status van deze zaken ertoe zal leiden dat onze kinderen aan zichzelf gaan twijfelen en aan hun toekomst, en zal bijdragen aan het gebrek aan vertrouwen in hun vermogen om lief te hebben en huwelijkse verplichtingen op zich te nemen.
Uit deze crisis blijkt een geestesziekte die afdwaalt van de waarheid en een onjuiste antropologie; bovendien geeft het een niet eerder waargenomen relativisme en scepsis weer. Het laat zien dat men is geneigd zichzelf af te sluiten voor de waarheid over zichzelf en over de liefde.Tegenover dit gevaar moeten wij opnieuw onze hoop op de toekomst vestigen en onszelf laten leiden door het realisme dat wordt ontleend aan het Evangelie en het diepe vertrouwen in God, zonder de ernstige ziekte te verhelen die de jongere generatie bedreigt. Het is juist vanwege het uit de droom helpen van de menselijke harten dat wij een hoopvolle boodschap willen brengen, en wij richten onze gedachten op degenen die de wereld in het derde millennium zullen bouwen: onze kinderen! Ons werk is verdeeld in twee belangrijke gebieden: theologisch en pastoraal. Wij raadpleegden veelvuldig antropologische en sociologische bronnen en de menswetenschappen.