Paus Pius XII - 24 december 1939
Het hemelsche licht van die vreugde en van de bemoediging voelt het vertrouwen van hen, waarin het leeft en schittert; door geen bekommernis of moeheid kan het verduisterd of verstoord worden; evenmin door eenige angst of door lijden, wanneer deze uit het aardsche tranendal opstijgen of een wanklank opzwenden. Dat licht is gelijk
"...aan het leeuwerikje, dat rondzweeft in de lucht,
eerst zingt en dan tevreden zwijgt,
over den laatsten klank waarin het wordt verzadigd. " Dante Alighieri, De Goddelijke Komedie, Divina Commedia (1 jan 1321). Par., XX, 73
En tot God, die barmhartig en almachtig is, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, heffen wij onzen blik en ons gebed omhoog, als de beste en krachtdadigste uitdrukking van onze dankbaarheid voor uwe zoo hartelijke kerstwenschen, die op hun beurt een gebed zijn, dat opstijgt tot den Vader in den hemel, van wien alle goede gift komt en alle volmaakte gaven. (Jak. 1, 17) Moge God geven, dat, bij deze vereeniging van gebeden, ieder uwer bij de kribbe van zijn eengeboren Zoon, die vleesch geworden is en onder ons woont, die goede, volgestampte, geschudde en overloopende maat van kerstvreugde ontvange, die Hij alléén kan geven; en wel zoo, dat gij, versterkt en opgebeurd door zooveel vreugde, het kerstgebed der Kerk in vervulling ga ”om met vertrouwen als Rechter dien Eengeborene te aanschouwen, dien wij nu met vreugde als Verlosser ontvangen.” Orat. in Vig. Nat.