Benno Kardinaal Gut - 15 september 1970
Bij de toepassing van de liturgievernieuwing dienen de bisschoppen grote zorg te dragen voor een duurzame en waardige inrichting van de gewijde ruimte, met name van het priesterkoor, volgens de richtlijnen van de 'Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemene Inleiding op het Romeins Missaal (26 maart 1970)' van het Romeins Missaal Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 253-280 en van de instructie Congregatie voor de Riten
Eucharisticum Mysterium
Over de Eredienst van de Eucharistie
(25 mei 1967). Vgl. Congregatie voor de Riten, Over de Eredienst van de Eucharistie, Eucharisticum Mysterium (25 mei 1967), 52-57
De voorlopige oplossingen van deze laatste jaren neigen er intussen toe definitief te worden. Sommige daarvan, die door het Concilium zijn afgekeurd, blijven voortbestaan, ondanks dat ze met het gevoel voor liturgie, met de elegantie en met gemak en waardigheid van de viering zelf in strijd zijn. Vgl. Concilium ter uitvoering van de Constitutie heilige liturgie, Namens het Concilum - De Raad tot uitvoering van de Constitutie voor de hielige Liturgie, Brief aan de voorzitters van de Bisschopconferenties over de inrichting van gewijde ruimten (30 juni 1965)
Met medewerking van de diocesane commissies voor liturgie en gewijde kunst en eventueel van deskundigen en van de burgerlijke overheid moet een nauwkeurig onderzoek worden verricht bij nieuwe bouwprojecten en voorlopige kerkinrichtingen, zodat alle kerkgebouwen een definitieve inrichting krijgen die eventuele oudheden eerbiedigt en tegelijk zoveel mogelijk aan de nieuwe behoeften is aangepast.