INAESTIMABILE DONUMOver de aanbidding van het Eucharistische Mysterie
(Soort document: Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten)
James R. Kardinaal Knox -
3 april 1980
Met vreugde erkent de
Congregatie de talrijke en positieve resultaten van de liturgievernieuwingen, zoals, meer actieve en bewuste deelname van de gelovigen aan de liturgische viering van de mysteries, een doctrinaire en catechetische verrijking ten gevolge van het gebruik van de volkstaal en van het grote aantal Bijbellezingen, een verdieping van de gemeenschapszin in de liturgische beleving, de geslaagde pogingen om de kloof tussen leven en eredienst, tussen liturgische en persoonlijke vroomheid, tussen liturgie en volksvroomheid te overbruggen.
Toch kunnen deze positieve en bemoedigende feiten de bezorgdheid niet verhelen waarmee wij horen van allerlei misbruiken, die vaak niet tot een enkele maal beperkt blijven en die ons vanuit diverse streken van de katholieke wereld ter ore komen. Verwarring in de taken, vooral met betrekking tot de priesterlijke ambtsuitoefening en de rol van de leken (die zonder onderscheid het eucharistisch gebed gezamenlijk mede uitspreken, die de homilie houden, die de heilige communie uitreiken terwijl de priesters zich daarvan ontslagen achten); het steeds meer verloren gaan van de zin voor het sacrale (weglaten van liturgische gewaden, de gewoonte om zonder echte noodzaak de Eucharistie niet in een kerkgebouw te vieren; gebrek aan eerbied en aandacht voor het allerheiligst sacrament, enz.); veronachtzaming van het kerkelijk karakter van de liturgie (gebruik van privé-teksten, wildgroei van niet goedgekeurde eucharistische gebeden, misbruik van liturgische teksten voor sociaalpolitieke doeleinden). In dergelijke gevallen wordt men geconfronteerd met een vervalsing van de katholieke liturgie: 'Wie, in naam van de Kerk, voor God de eredienst viert op een wijze die niet krachtens goddelijk gezag door de Kerk is vastgesteld en in de Kerk gebruikelijk is, maakt zich schuldig aan vervalsing'.
H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. II-II, q. 93, a. 1
De gelovigen hebben recht op ware liturgie d. w.z. liturgie, gevierd op de wijze die de Kerk heeft gewild en vastgesteld; met de mogelijkheid om in bepaalde, door haar aangegeven gevallen, de liturgie aan te passen aan de omstandigheden naargelang de pastorale eisen op verschillende plaatsen en diverse groepen van personen dit nodig maken. Experimenten, veranderingen en onrechtmatige overactiviteit brengen de gelovigen in verwarring. Bovendien heeft het gebruik van niet goedgekeurde teksten tot gevolg dat de noodzakelijke band tussen de lex orandi en de lex credendi vervaagt. Op dit punt mag men de waarschuwing van het Tweede Vaticaans Concilie niet vergeten: 'Volstrekt niemand anders, ook al is hij priester, mag op eigen gelegenheid in de liturgie iets toevoegen, weglaten of veranderen'. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 22. nr. 3 En Paulus VI heeft eraan herinnerd: 'Wie de (liturgie) vernieuwing misbruikt om naar willekeur te experimenteren, verspilt zijn krachten en doet inbreuk op de authentieke visie op de Kerk'. H. Paus Paulus VI, Toespraak, Tijdens het geheim consistorie waaronder 20 nieuwe kardinalen worden opgenomen (24 mei 1976)
© 1980, Archief van Kerken 35e jrg, p. 961-969
Vert. uit het Latijn: Nationale Raad voor Liturgie