
James R. Kardinaal Knox - 3 april 1980
Met bijzondere eerbied en zorg moeten de heilige vaten, kelk en pateen voor de eucharistieviering en cibories voor de heilige Communie, worden behandeld. De vorm van de heilige vaten moet aangepast zijn aan het liturgisch gebruik waarvoor zij zijn bestemd. Het materiaal waarvan ze vervaardigd zijn moet edel en duurzaam zijn en passend voor liturgisch gebruik. Het oordeel hierover komt toe aan de bisschoppenconferentie van elk gebied.
Het is niet geoorloofd gewone mandjes te gebruiken of ander vaatwerk dat buiten de liturgische vieringen voor profane doeleinden is bestemd of dat van minderwaardige kwaliteit of zonder enige artistieke waarde is.
Kelken en patenen moeten, voordat zij in gebruik genomen worden, door de bisschop of door een priester worden gezegend. Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 288.289.292.295 Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Derde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de Liturgie, Liturgicae instaurationes (15 sept 1970), 8 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor kerk- en altaarwijdingen (fragmenten), Ordo Dedicationis ecclesiae et altaris, editio typica (29 mei 1977). Hfd. 7 nr. 3