Paus Pius XII - 11 oktober 1954
Ook menen wij, dat het feest, door deze encycliek ingesteld ten einde de goedertieren en moederlijke heerschappij van de Moeder van God door allen beter te doen kennen en vuriger te doen vereren, machtig er toe kan bijdragen om de vrede onder de volkeren, die bijna dagelijks door beangstigende gebeurtenissen wordt bedreigd, te bewaren, te consolideren en duurzaam te maken. Is zij niet de regenboog, die naar God heen in de wolken geplaatst is als teken van een verbond van vrede? Vgl. Gen. 9, 13 “Beschouw de regenboog en loof zijn Schepper, want heerlijk is hij in zijn luister: hij omvademt het hemelgewelf met zijn pracht, het is Gods eigen hand, die hem spant." (Sir. 43, 12-13). Wie dus de Meesteres van engelen en mensen eert - en niemand achte zich van dit eerbetoon van dankbaarheid en liefde ontslagen - roepe deze machtige Koningin aan, de bemiddelaarster van de vrede; hij eerbiedige en verdedige de vrede, die volstrekt niet bestaat in het ongestraft blijven van het kwaad, evenmin in onbeteugelde vrijheid, maar in goedgeordende eensgezindheid, in onderwerping aan het verlangen en het bevel van Gods wil. Tot het beschermen en het vermeerderen van die vrede sporen ons aan de moederlijke opwekkingen en bevelen van de Maagd Maria.