Paus Pius XII - 11 oktober 1954
Bovendien heeft de zalige Maagd niet alleen de hoogste graad van uitmuntendheid en volmaaktheid na Christus verkregen, maar heeft zij ook enigermate deel aan die krachtdadige invloed, waardoor wij aan haar Zoon en onze Verlosser met volle recht de heerschappij over verstand en wil van de mensen toekennen. Als het Woord immers door Zijn aangenomen mensheid wonderen verricht en genade instort, als Hij de sacramenten en Zijn heiligen gebruikt als werktuigen voor het heil van de zielen, waarom zou Hij Zich dan ook niet van de taak en het werk van Zijn allerheiligste Moeder bedienen om ons de vruchten van de verlossing mee te delen? Onze voorganger Pius IX onsterfelijker gedachtenis schrijft nog: "Daar zij ons een moederlijk hart toedraagt en de aangelegenheden van ons heil behandelt, is zij bezorgd voor heel het menselijk geslacht. En wijl zij door de Heer is aangesteld tot Koningin van hemel en aarde en verheven is boven alle engelenkoren en rangen van heiligen, staande aan de rechterhand van haar ééngeboren Zoon, onze Heer Jezus Christus, smeekt zij allerkrachtdadigst door haar gebed als Moeder; en zij vindt wat zij zoekt, en zij kan niet worden afgewezen." Z. Paus Pius IX, Dogmatische Bul, Dogmaverklaring van Maria, Onbevlekt Ontvangen, Ineffabilis Deus (8 dec 1854), 24 Daarom verklaarde een andere voorganger van ons, Leo XIII z.g., dat in de uitdeling van de genade aan de allerzaligste Maagd Maria een "bijna onbegrensde" macht is verleend Paus Leo XIII, Encycliek, Over de Rozenkrans, Adiutricem populi christiani (5 sept 1895), 7 en de H. Pius X voegt er aan toe, dat Maria dit ambt "als het ware met moederlijk recht" H. Paus Pius X, Encycliek, Over het geheim en de betekenis van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria naar aanleiding van het 50 jarig jubileum van de dogmaverklaring, Ad Diem Illum (2 feb 1904), 16 uitoefent.