
Paus Pius XII - 11 oktober 1954
In volle, eigenlijke en absolute zin is alleen Jezus Christus, God en mens, Koning; maar ook Maria deelt, al moet men de verhouding in acht nemen en een gelijkheid naar evenredigheid, in die koninklijke waardigheid, aangezien zij Moeder is van Christus-God, de gezellin in het werk van de goddelijke Verlosser, in Zijn strijd met Zijn vijanden, en in Zijn overwinning op hen allen. Door deze verbondenheid immers met Christus-Koning bereikt zij een luister en een verhevenheid, waardoor zij de uitmuntendheid van alle schepselen overtreft; uit die verbondenheid met Christus spruit een koninklijke bevoegdheid voort, waardoor zij de schatten van het rijk van de goddelijke Verlosser kan uitdelen; uit die verbondenheid met Christus wordt ten slotte de onuitputtelijke kracht geboren van haar moederlijke en beschermende voorspraak bij de Zoon en de Vader.