• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Maria's aandeel aan het verlossingswerk van Christus

Maar toch moet de allerzaligste Maagd Maria niet alleen om haar goddelijk moederschap Koningin genoemd worden, maar ook omdat zij krachtens Gods wil een buitengewoon aandeel heeft gehad aan het werk van onze verlossing. Onze voorganger Pius XI z.g. schreef: "Is het voor ons niet een hoogst welkome en weldadig aandoende gedachte, dat Christus niet alleen door geboorterecht over ons heerst, maar ook door een verworven recht, nl. de verdienste van de verlossing? O mochten toch alle mensen bij hun vergeetachtigheid dikwijls bedenken, welk een grote prijs wij aan onze Verlosser gekost hebben. ‘Niet met vergankelijk goud of zilver zijt gij vrijgekocht... maar door het kostbaar bloed van Christus, een vlekkeloos Lam zonder gebreken.’ (1 Pt. 1, 18-19) Wij zijn niet meer ons eigendom, daar Christus ons ‘voor een hoge prijs’ (1 Kor. 6, 20) heeft gekocht." Paus Pius XI, Encycliek, Over het feest van Christus Koning, Quas Primas (11 dec 1925), 20-21

Welnu, in het volbrengen van dit werk van de verlossing was de allerzaligste Maagd Maria ongetwijfeld op zeer innige wijze de gezellin van Christus; terecht wordt dan ook in de H. Liturgie gezongen: "De H. Maria, Koningin van de hemel en Meesteres van de wereld, stond vol droefheid naast het kruis van onze Heer Jezus Christus." H. Paus Johannes XXIII, Apostolische Constitutie, Missale Romanum ex auctoritate Joanne XXIII, P.P. (23 juni 1962). festum septem dolorum B.M.V., tractus Derhalve, gelijk reeds in de middeleeuwen een vroom leerling van de H. Anselmus schreef: "Gelijk ... God, die door Zijn macht alles maakte, de Vader en Meester is van alles, zo is ook de H. Maagd, omdat ze door haar verdiensten alles herstelde, de Moeder en Meesteres van alles. God is immers Meester van alles, daar Hij door Zijn machtwoord ieder ding zijn eigen natuur gaf, en Maria is de Meesteres van alles, omdat zij door de genade, die zij verdiende, ieder ding in de aangeboren waardigheid herstelde." Eadmerus van Canterbury, De excellentia Virginis Mariae. c. 11 (ML 159, 578) Immers, "gelijk Christus op speciale titel onze Heer en Koning is, doordat Hij ons verloste, zo ook de H. Maagd, wegens de uitzonderlijke wijze, waarop zij tot onze verlossing heeft bijgedragen, nl. vooreerst door haar natuur ten dienste te stellen, vervolgens door Hem vrijwillig voor ons te offeren, en eindelijk door heel bijzonder onze zaligheid te verlangen, af te smeken en te bewerken." Francisco Suárez, De mysteriis vitae Christi. DISP. 22, sect. 2, 4

Uit deze gronden kunnen wij als volgt redeneren: als Maria bij het bewerken van het geestelijk heil krachtens Gods besluit tot gezellin is gegeven aan Jezus Christus, die het beginsel is van het heil zelf, en wel op gelijke wijze als Eva de gezellin was van Adam, het beginsel van de dood, zodat men kan zeggen, dat het werk van ons heil is voltrokken bij wijze van "recapitulatio", (herhaling van het begin) H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. l. 5, c. 19, 1 (MG 7, 1175) waarbij het menselijk geslacht door een maagd wordt gered, gelijk het door een maagd ten dode werd gedoemd; als men vervolgens eveneens kan zeggen, dat deze glorievolle Meesteres daartoe tot Moeder van Christus is gekozen, "opdat zij deelgenote zou worden in de verlossing van het menselijk geslacht" Paus Pius XI, Breve, Aanwijzing van Kard. Binet tot pauselijke legaat naar viering van de 75e verjaardag van de verschijningen van Maria te Lourdes, Auspicatus Profecto (10 jan 1933), en als inderdaad "zij het was, die vrij van iedere persoonlijke of erfelijke smet en steeds allerinnigst met haar Kind verenigd, als de nieuwe Eva Hem op Golgotha aan de eeuwige Vader in het brandoffer van haar moederlijke rechten en moederlijke liefde heeft opgedragen voor alle kinderen van Adam, die door diens ongelukkige val waren bezoedeld" Paus Pius XII, Encycliek, Over het mystieke lichaam van Christus en over de vereniging die wij daarin bezitten met Christus, Mystici Corporis Christi (29 juni 1943), 111, dan mogen wij daaruit ongetwijfeld besluiten, dat gelijk Christus, de nieuwe Adam, Koning moet worden genoemd, niet alleen omdat Hij de Zoon van God is, maar ook omdat Hij onze Verlosser is, zo ook verhoudingsgewijze de allerzaligste Maagd Koningin is, niet alleen omdat zij Moeder van God is, maar ook omdat zij als nieuwe Eva aan de nieuwe Adam als gezellin is gegeven.

Document

Naam: AD CAELI REGINAM
Maria Koningin
Soort: Paus Pius XII - Encycliek
Auteur: Paus Pius XII
Datum: 11 oktober 1954
Copyrights: © 1954, Uitgeverij " 't Groeit", Antwerpen, nr. 313
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test