
Paus Pius XII - 11 oktober 1954
Zo willen Wij met grote vreugde in herinnering roepen, dat Wijzelf op 1 november van het Heilig jaar 1950, in het bijzijn van een ontzaglijke menigte van Kardinalen zowel als Bisschoppen, priesters en gelovigen, van wijd en zijd toegestroomd, het dogma hebben afgekondigd van de Opneming van de Allerzaligste Maagd Maria in de Hemel Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Dogma verklaring Maria Tenhemelopneming, Munificentissimus Deus (1 nov 1950); alwaar zij, met ziel en lichaam tegenwoordig, onder de koren van Engelen en de heilige Hemelingen heerst te zamen met Haar Eengeboren Zoon. En toen het, vervolgens, een eeuw geleden was, dat Onze Voorganger onsterfelijker gedachtenis, Pius IX, bekrachtigde en als dogma afkondigde dat de Allerhoogste Moeder Gods zonder enige smet van erfzonde was ontvangen, hebben Wij het nu lopende Maria-jaar ingesteld Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Stralende erekroon - 100 jaar dogmaverklaring Onbevlekte Ontvangenis, Fulgens Corona (8 sept 1953) en nu zien Wij, tot grote troost voor Ons vaderhart, dat niet alleen in deze gezegende stad - met name vooral in de Liberiaanse Basiliek Noot van de redactie: de Basilica Major Maria Maggiore, waar een ontelbare menigte overduidelijk getuigenis aflegt van hun geloof en van hun allervurigste liefde jegens hun Hemelse Moeder - maar eveneens in alle delen van de wereld de liefde tot de Maagd en Moeder Gods geleidelijk weer opbloeit en dat talrijke bedevaarten van christengelovigen naar de voornaamste Maria-heiligdommen zijn getrokken en nog steeds blijven trekken.