
8 oktober 1988
Evenals St.-Paulus op de Aeropaag in Athene onderneemt de jonge Kerk een nieuwe en scheppende lezing van de voorvaderlijke cultuur. Als deze cultuur overgaat naar Christus, „wordt de sluier verwijderd” (2 Kor. 3, 16). In de tijd van de incubatie van het geloof heeft deze Kerk Christus ontdekt als „vertolker en vertolking” van de Vader in de Geest Henri de Lubac, Exegese mêdiévale. Les quatre sens de L’Ecriture (1 jan 1964). 4 dln., Paris, Aubier/Montaigne 1959-1964 (= Théologie 41) ; hier: Deel I, p. 322-324.; zij houdt overigens niet op Christus als zodanig te beschouwen. Nu ontdekt zij Hem als „vertolker en vertolking” van de mens, oorsprong en bestemming van de cultuur. De onbekende God, geopenbaard op het kruis, beantwoordt aan de onbekende mens die de jonge Kerk verkondigt in haar hoedanigheid van levend paasmysterie dat door de genade in de oude cultuur ingesteld is.