30 september 1997
In de godsdiensten handelt dezelfde Geest die de Kerk leidt. Maar de universele aanwezigheid van de Geest kan niet gelijkgesteld worden met zijn bijzondere aanwezigheid in de Kerk van Christus. Hoewel de heilswaarde van de godsdiensten niet uitgesloten mag worden, betekent dit niet dat alles ervan heilzaam is. Men mg de aanwezigheid van de geest van het kwaad, de erfenis van de zonde, de onvolmaaktheid van het menselijk antwoord op het handelen van God, enzovoorts, niet vergeten. Vgl. Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Reflecties en oriëntaties over interreligieuze dialoog en de verkondiging van het Evangelie van Jezus Christus, Dialoog en Verkondiging (19 mei 1991), 30-31 Alleen de kerk is het lichaam van Christus, en alleen in de kerk is de Geest in heel zijn intensiteit aanwezig. Daarom mogen het tot de kerk van Christus behoren en het deelhebben aan de volheid van de heilsmiddelen die alleen in de kerk te vinden zijn, niemand onverschillig laten. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 55 De godsdiensten kunnen de functie van praeparatio evangelica hebben, kunnen de diverse volkeren en culturen voorbereiden op het aannemen van het heilsgebeuren dat al plaatsgevonden heeft. In deze zin kan de functie ervan niet gelijkgesteld worden met die van het Oude Testament, dat de voorbereiding was op het Christusgebeuren zelf.