30 september 1997
De lijn van het Tweede Vaticaans Concilie doortrekkend en uitwerkend, heeft de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990) duidelijker de aanwezigheid van het heilige Geest onderstreept, niet alleen bij de mensen van goede wil individueel gezien, maar ook in de samenleving en de geschiedenis, bij de volkeren, de culturen, de godsdiensten, steeds naar Christus verwijzend. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 28.29 Er bestaat een universeel handelen van de Geest, dat niet gescheiden kan worden van en ook niet verward mag worden met het bijzondere handelen dat de Geest bewerkstelligt in het lichaam van Christus dat de Kerk is. Uit de inhoud van hoofdstuk III van de encycliek, getiteld De Heilige Geest protagonist van de missie lijkt afgeleid te kunnen worden dat deze twee vormen van aanwezigheid en handelen van de Geest uit het paasmysterie voortkomen. Inderdaad wordt er in de nummers H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990) en H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990) gesproken over de universele aanwezigheid, nadat het idee van de missie onder impuls van de heilige Geest ontwikkeld is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 21-27 Aan het eind van nummer H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990) wordt duidelijk gesteld dat de verrezen Jezus in kracht van zijn Geest in het hart van de mensen werkzaam is; en dat dezelfde Geest de in de riten en godsdiensten aanwezige zaden van het Woord verspreidt. Het onderscheid tussen beide wijzen van handelen van de heilige Geest mag niet leiden tot het scheiden van beide, alsof slechts de eerstgenoemde in relatie zou staan met het heilsmysterie van Christus.