30 september 1997
De Geest is dus de gave van Jezus en voert naar Hem, ofschoon de concrete weg waarover Hij de mensen leidt, alleen door God gekend wordt. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft het helder geformuleerd: “Daar Christus immers voor allen is gestorven en daar er voor alle mensen slechts één uiteindelijke roeping is, namelijk een goddelijke, moeten wij eraan vasthouden, dat de Heilige Geest aan allen de mogelijkheid schenkt om, op een wijze die aan God bekend is, aan dit paasmysterie deel te hebben”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 Het heeft geen zin een universaliteit van het handelen van de Geest te veronderstellen zonder dat die een relatie heeft met de betekenis van Jezus, de mens geworden, gestorven en verrezen Zoon. Alle mensen kunnen, met andere woorden, in kracht van de werkzaamheid van de Geest in relatie treden met Jezus die op een concrete plaats en in een concrete tijd geleefd heeft, en gestorven en verrezen is. Anderzijds blijft het handelen van de Geest niet beperkt tot de intieme en persoonlijke dimensies van de mens, maar betreft ook het sociale: “Deze Geest is dezelfde als de Geest die gewerkt heeft in de menswording, het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus en die in de Kerk werkt. Hij is dus geen alternatief voor Christus en vult niet een soort leegte op die er zou bestaan tussen Christus en de Logos, zoals soms verondersteld wordt. Al wat de Geest bewerkt in het hart van de mensen en in de geschiedenis van de volkeren, in de culturen en de godsdiensten, vervult een rol van voorbereiding op het Evangelie en verwijst naar Christus.” H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 29