H. Paus Paulus VI - 8 december 1967
De katholieke Kerk wil enkel 'dit idee lanceren', eenvoudig met de bedoeling te dienen en een voorbeeld te geven, in de hoop dat het niet enkel de ruimste instemming van de beschaafde wereld zal vinden, maar dat dit idee overal tal van bevorderaars zal vinden, bekwaam en machtig om op de 'dag van de vrede', die gevierd moet worden op de eerste van elk nieuw jaar, een oprechte en sterke stempel te drukken van de bewuste en van haar droevige en noodlottige oorlogsconflicten verloste mensheid, die aan de geschiedenis van de wereld een gelukkiger ordelijk en beschaafd verloop zal geven.
De katholieke Kerk zal ervoor zorgen haar kinderen te herinneren aan hun plicht de 'dag van de vrede' te vieren met de godsdienstige en morele uitdrukkingsvormen van het christelijk geloof; maar ze voelt zich ook verplicht al degenen die de kans tot zo'n dag mee willen benutten te herinneren aan een paar punten die hem moeten kenmerken; en wel op de eerste plaats aan de noodzakelijkheid de vrede te verdedigen tegenover de gevaren die hem altijd bedreigen: het gevaar van het voortbestaan van de egoïsmen in de relaties tussen de volkeren; het gevaar van het geweld, waartoe sommige volkeren zich kunnen laten meeslepen uit wanhoop, omdat ze hun recht op leven en menselijke waardigheid niet zien erkend en gerespecteerd; het gevaar, thans huiveringwekkend aangegroeid, van het gebruik maken van de vreselijke uitroeiingswapenen waarover enkele mogendheden beschikken ten koste van enorme financiële middelen, een uitgave die zelf weer een motief is tot pijnlijk nadenken, gezien de ernstige behoeften die de ontwikkeling van zoveel andere volkeren bemoeilijken; het gevaar te denken, dat de internationale onenigheden niet kunnen worden opgelost met behulp van het verstand, dus van onderhandelingen die steunen op recht, rechtvaardigheid en billijkheid, maar enkel met behulp van afschrikkende en moorddadige krachten.