ECCO CHE GIàTot de Romeinse Rota
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
6 oktober 1946
PARAGRAAF 1 - De rechtbank ter bescherming van het geloof is een wettig orgaan van het kerkelijk gezag
Onder de goederen, die de kerkelijke rechtbanken, zowel die van de plaatselijke ordinarissen als van de Apostolische Stoel in de loop van de geschiedenis, soms door streng optreden, hebben verdedigd, moet men het geloof zelf rekenen, de grondslag van heel het bovennatuurlijk leven. De rechtbank ter bescherming van het geloof is dus een wettig orgaan van de rechterlijke macht in de Kerk, in zover zij een volmaakte godsdienstige maatschappij Is, Haar taak is het, gerechtelijk op te treden tegen iedere aanval, die gericht is tegen een van haar meest waardevolle en vitale goederen. Bij de misdrijven van ketterij eI1 geloofsafval kon en kan de Kerk. niet onverschillig of lijdelijk toezien. Ongetwijfeld heeft de rechtbank ter verdediging van het geloof in de loop der tijden vormen kunnen aannemen en methoden kunnen gebruiken, die niet vereist worden door de aard zelf van de dingen, maar die men kan verklaren in het licht van de bijzondere historische omstandigheden. Het zou evenwel onjuist zijn, hieruit een argument te willen putten tegen de rechtmatigheid van de rechtbank zelf.
Wij weten heel goed, dat de naam alleen reeds van
deze rechtbank stuitend is voor het gevoel van vele hedendaagse mensen. Het zijn de mensen, wier gedachten en diepste gevoelens in de ban zijn van een leer, die alle begrip van het bovennatuurlijke en van de openbaring uitsluit en die aan de menselijke rede de kracht toeschrijft, de wereld volkomen te begrijpen, en haar de taak toekent, heel het leven te beheersen, en die bijgevolg hierin de mens volledig onafhankelijk wil maken van ieder bindend gezag. Wij kennen de bronnen, de aanhangers en de opgang van deze leer; wij kennen haar invloed op het verstandelijk, zedelijk en maatschappelijk leven, op economie en politiek, maar ook haar wisselvalligheden in de loop van de geschiedenis van de laatste eeuwen, speciaal van de laatste honderd jaar. Haar voorstanders beroepen zich op het beginsel van de "gewetensvrijheid", op het beginsel van de "verdraagzaamheid" inzake het geestelijk, vooral het godsdienstig leven. Toch hebben zij zelf maar al te dikwijls, zodra zij de macht in handen hadden, het als hun voornaamste taak beschouwd, de gewetens geweld aan te doen en aan het katholieke deel van het volk een drukkend juk op te leggen, speciaal met betrekking tot het recht van de ouders inzake de opvoeding van hun kinderen.
© 1946, Ecclesia Docens 0756, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Drs. R. van Kempen C.ss.R.