Johannes Kard. Villot - 1 november 1973
Met volledig behoud van de algemene structuur van de Mis die "in zekere zin bestaat uit twee delen, nl. de dienst van het woord en de Eucharistie" en verder uit enkele riten ter opening en ter afsluiting van de viering zie nr. 8, worden binnen de afzonderlijke delen van de viering de hieronder genoemde aanpassingen noodzakelijk geacht, opdat de kinderen inderdaad "het geheim van het geloof ... in de riten en de gebeden" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 48 op de hun eigen wijze overeenkomstig de wetten van de kinderpsychologie kunnen ervaren.
Om te zorgen dat het onderscheid tussen de Eucharistievieringen met kinderen en de Eucharistievieringen met volwassenen niet te groot wordt zie nr 21, mogen enige riten en teksten nooit voor de kinderen worden aangepast, o.a. "de acclamaties en de antwoorden op de begroetingen van de priester" Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 15, het gebed des Heren en de trinitarische formule aan het einde van de zegen waarmee de priester de Eucharistieviering besluit. Ook wordt aangeraden - behoudens het gebruik van de geloofsbelijdenis der apostelen waarover in nr. 49 - de kinderen geleidelijk gewend te maken aan de geloofsbelijdenis van 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381).