EEN ONTMOETING IN DE GEEST VAN HET TWEEDE VATICAANS CONCILIETot jonge moslims in Casablanca (Marokko)
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
19 augustus 1985
Onze overtuiging is, dat 'wij God, de Vader van allen, niet echt kunnen aanroepen, wanneer wij weigeren ons broederlijk te gedragen jegens bepaalde mensen, naar Gods beeld geschapen'
2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 5.
Wij moeten derhalve
elk menselijk wezen dan ook
eerbiedigen, beminnen en helpen, omdat het een schepsel van God is, en in zekere zin zijn beeld en vertegenwoordiger, omdat hij de weg is welke naar God leidt, en omdat hij zich slechts tenvolle verwezenlijkt, wanneer hij God kent, wanneer hij Hem met heel zijn hart aanvaardt en wanneer hij Hem gehoorzaamt tot op de wegen van de volmaaktheid.
Zo moeten deze gehoorzaamheid aan God en deze liefde voor de mens ons brengen tot het
eerbiedigen van de rechten van de mens, de rechten die de uitdrukking zijn van de wil van God en van de eisen van de menselijke natuur zoals God deze heeft geschapen.
Het respect en de dialoog vereisen daarom de wederkerigheid op alle gebieden, vooral op die welke de fundamentele vrijheden betreffen en meer bijzonder de godsdienstvrijheid. Zij bevorderen de vrede en betrekkingen tussen de mensen. Zij helpen samen de problemen oplossen van de hedendaagse mannen en vrouwen, meer bijzonder van de jongeren.