Paus Benedictus XVI - 25 september 2006
In een wereld, die door relativisme gekenmerkt wordt en die zo vaak de transcendentie van het universele van de rede uitsluit, hebben we zeker een echte dialoog nodig tussen de religies en culturen. Een dialoog, die ons kan helpen, gemeenschappelijk alle spanningen te overwinnen in een geest van vruchtbare samenwerking.
Voortgaand met het werk dat mijn voorganger, Paus Johannes Paulus II, gedaan heeft bid ik van ganser harte dat de relaties van vertrouwen, die zich ontwikkeld hebben tussen christenen en moslims gedurende vele jaren, niet alleen door zullen blijven gaan, maar zich verder ontwikkelen in een geest van echte en respectvolle dialoog, gebaseerd op een steeds authentiekere wederzijdse kennis dat, met vreugde, de religieuze waarden erkent die we gemeenschappelijk hebben, en, met loyaliteit, de verschillen respecteert.
De interreligieuze en interculturele dialoog is noodzakelijk om de wereld van vrede en broederlijkheid op te bouwen waarnaar alle mensen van goede wil zo vurig verlangen. Wat dat betreft verwachten onze tijdgenoten een klare getuigenis dat in staat is om alle mensen de waarden van de religieuze dimensie van het leven te laten zien. Tegelijk moet ook getrouw de leer van ieders eigen religieuze tradities plaatsvinden, christenen en moslims moeten leren samen te werken, wat al in zoveel gemeenschappelijke ervaringen het geval is, om iedere vorm van intolerantie tegen te gaan en tegenstand op te werpen tegen iedere uiting van geweld. En wij, religieuze autoriteiten en politieke leiders, moeten hen leiden en aanmoedigen in deze richting. Inderdaad,
"Mogen ook in de loop der eeuwen tussen Christenen en Moslims veel onenigheid en vijandschap zijn voorgekomen, de heilige Synode spoort thans allen aan het verleden te vergeten, zich ernstig toe te leggen op wederzijds begrip, en gemeenschappelijk de sociale rechtvaardigheid, de zedelijke waarden, de vrede en de vrijheid te verdedigen en te bevorderen in het belang van alle mensen." 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, Nostra Aetate (28 okt 1965), 3.
De lessen uit het verleden moeten ons daarbij helpen om wegen van verzoening te vinden, zodat we in respect voor de identiteit en de vrijheid van iedereen samenwerken in dienst van de gehele mensheid, die rijk is aan vruchten. Zoals Paus Johannes Paulus II in zijn gedenkwaardige toespraak tot de jeugd in Casablanca in Marokko zei:
"Het respect en de dialoog vraagt wederkerigheid op alle terrein, vooral wat betreft de basis vrijheid, meer in het bijzonder de religieuze vrijheid. Zij bevorderen de vrede en de overeenstemming tussen de volkeren" H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot jonge moslims in Casablanca (Marokko), Een ontmoeting in de geest van het Tweede Vaticaans Concilie (19 aug 1985), 5.