H. Paus Johannes Paulus II - 25 januari 1988
EUNTES IN MUNDUM Naar aanleiding van de duizendste verjaardag van de doop van de Rus Kiev |
|||
► | Verenigd in de vreugde van het millennium, samen met Maria, de Moeder van Jezus |
De mysteries van de gebeurtenissen die wij in deze brief in het kort herdacht hebben, worden, bezien en overwogen in het licht van de aanwijzingen van het Tweede Vaticaans Concilie en in het historisch perspectief van het millennium, voor ons een bron van vreugde en vertroosting in de Heilige Geest.
Rekening houdend met de belangrijkheid van het doopsel van Roes’ van Kiev in de geschiedenis van de evangelische en van de menselijke cultuur, zal het duidelijk zijn, waarom ik hierop de aandacht van heel de katholieke kerk heb willen vestigen en alle gelovigen heb ik willen uitnodigen tot een gemeenschappelijk gebed. De kerk van Rome, gebouwd op het fundament van het geloof van de apostelen Petrus en Paulus, verheugt zich over dit millennium en over alle door de opeenvolgende generaties geoogste vruchten van geloof en leven, van eenheid en van getuigenis, tot aan vervolging en marteldood toe, overeenkomstig het woord van Christus zelf. Onze geestelijke deelname aan de plechtige viering van het millennium betreft heel het volk Gods: gelovigen en herders, die leven en werken in streken die duizend jaar geleden geheiligd werden door het doopsel. In de vreugde van dit feest verenigen wij ons met allen, die in het door hun voorouders ontvangen doopsel de bron erkennen van hun godsdienstige, culturele en nationale identiteit; wij verenigen ons met alle erfgenamen van dit doopsel, ongeacht hun godsdienstige belijdenis, nationaliteit of woonplaats; met alle orthodoxe en katholieke broeders en zusters; wij verenigen ons in het bijzonder met alle geliefde zonen en dochters van het Russische, het Oekraïense en het Witrussische volk; met allen die in hun vaderland leven, maar ook met allen die in Amerika, in West-Europa en in andere delen van de wereld wonen.
De viering van het millennium door alle erfgenamen van het doopsel van Wladimir en onze deelname aan hun vreugde en dankbaarheid, voortkomend uit de behoefte van ons hart, zullen naar onze diepste overtuiging allen een nieuw licht schenken, dat in staat is door te dringen in de duisternis van de voorbije moeilijke eeuwen: het licht dat steeds opnieuw vanuit het Paasmysterie, op de ochtend van Pasen en Pinksteren, ontstaat en tot ons komt.
Een bijzondere uitdrukking van onze vereniging met en onze deelname aan de duizendste verjaardag van het doopsel van Roes’, alsmede van ons vurig verlangen naar volledige en volmaakte gemeenschap met de zusterkerken van het Oosten, wordt gevormd door de afkondiging van het Mariajaar, zoals uitdrukkelijk gesteld wordt in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Mater
Moeder van de Verlosser
(25 maart 1987): ’Ook al ondervinden wij nog steeds de smartelijke gevolgen van de scheiding die ... later ... heeft plaatsgevonden, tocht kunnen wij zeggen dat wij ons voor de Moeder van Christus waarlijk broeders en zusters voelen binnen het messiaanse volk, dat geroepen is om op aarde één enkel gezin van God te vormen’. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 50 Het mensgeworden Woord dat zij ter wereld heeft gebracht, blijft voor altijd in haar hart, zoals de beroemde icoon Znamenie, aantoont. Deze icoon stelt de biddende Maagd voor met het Woord van God op haar hart geprent. Het gebed van Maria raakt op bijzondere wijze de macht van god; het is een hulp en een kracht van hogere orde voor het heil van de christenen. ’Waarom zouden wij dus niet allen samen opzien naar haar als naar onze gemeenschappelijke moeder, die bidt voor de eenheid van het gezin van God en die ons ’voorgaat’ aan het hoofd van de lange stoet van getuigen van het geloof in de éne Heer, de Zoon van God, die zij door de Heilige Geest in haar maagdelijke schoot ontworpen heeft?’ H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Moeder van de Verlosser, Redemptoris Mater (25 mrt 1987), 30
Wij wensen onze herders en zusters in het geloof toe, dat het duizendjarig erfgoed van het evangelie, van het kruis, van de verrijzenis en van Pinksteren niet ophoudt ’weg, waarheid en leven’ te zijn Vgl. Joh. 14, 6 voor de komende generaties.
Daartoe verheffen wij met heel ons hart ons gebed tot de allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest. Amen.
Gegeven te Rome bij Sint-Pieter, op 25 januari, feest van de bekering van de heilige apostel Paulus, van het jaar 1988, het tiende van mijn pontificaat.
JOHANNES PAULUS PP. II