• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het doopsel van Roes’ van Kiev vormt derhalve het begin van een langdurig historisch proces, waarin zich de originele Byzantijns-Slavische gestalte van het christendom ontwikkelt en uitbreidt, zowel in het leven van de kerk als in dat van de maatschappij en van de naties, welke daarin door de eeuwen heen en ook nu nog het fundament van hun geestelijke identiteit vinden.

En toen zich in de loop van de eeuwen herhaaldelijk stormachtige gebeurtenissen voordeden die deze identiteit diep schokten, werden juist het doopsel en de christelijke cultuur, die ontleend was aan de universele kerk en zich ontwikkeld had op basis van de eigen geestelijke rijkdommen, de krachten die beslisten over haar overleving. Wladimir ontving het doopsel en stelde zich daarmee samen met zijn volk opent voor de heilskracht van Christus, overeenkomstig de woorden van Petrus in de Handelingen van de Apostelen: ‘In niemand anders ligt dan ook de redding en geen andere Naam onder de hemel is aan de mensen gegeven, waarin wij gered moeten worden’ (Hand. 4, 12). Toen hij deze Naam, die ‘boven alle namen is’, aannam en de missionarissen van de kerk uitnodigde om deze Naam in het hart van de Slaven van Roes’ van Kiev te schrijven, opdat ‘iedere tong zou belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer’ (Fil. 2, 9.11), zag hij daarin ook een beslissend element voor de burgerlijke en menselijke vooruitgang, welke zo belangrijk is voor het bestaan en de ontwikkeling van iedere natie en staat. Daarom sloot hij zich aan bij het besluit van zijn grootmoeder, Sint-Olga, en gaf hij een definitieve en blijvende vorm aan het werk.

Het doopsel van Wladimir de Grote en van het aan hem onderworpen land was van groot gewicht voor heel geestelijke ontwikkeling van dat deel van Europa en van de kerk, alsook voor geheel de Byzantijns-Slavische cultuur en beschaving.

De aanvaarding van het evangelie beperkte zich niet tot de invoering van een nieuw en kostbaar element in de structuur van die bepaalde cultuur; zij was veeleer het uitzaaien van een zaad dat bestemd was om te ontkiemen en zich te ontwikkelen in de aarde waarin het was uitgestrooid, teneinde deze aarde om te vormen in de mate van zijn eigen ontwikkeling en haar geschikt te maken om nieuwe vruchten voort te brengen. Dat is de dynamiek van het Rijk der hemelen. Dit ‘gelijkt op een monsterzaadje, dat iemand op zijn akker zaaide. Weliswaar is dit het allerkleinste zaadje, maar wanneer het is opgeschoten, is het groter dan de andere tuingewassen; het wordt een boom, zodat de vogels in zijn takken komen nestelen’ (Mt. 13, 31-32).

Het geestelijk erfgoed van de Byzantijnse kerk, dat door middel van de Slavische taal die liturgische taal was geworden, ingevoerd werd in Roes’ van Kiev, werd op deze wijze langzamerhand verrijkt op de grond van het plaatselijke culturele erfgoed en dank zij de contacten met de aangrenzende christelijke landen, en paste zich geleidelijk aan aan de behoeften en de mentaliteit van de volken die in het grootvorstendom woonden.

Het gebruik van de Slavische taal als instrument voor de overdracht van de boodschap van Christus en voor het wederzijds begrip, had een positieve invloed op de verspreiding en de ontwikkeling van de taal zelf. Zij vond daarin de stimulans voor een transformatie van binnen uit en voor een geleidelijke veredeling; zij werd literaire taal en daardoor één van de meest belangrijke factoren ter bepaling van de cultuur, de identiteit en de geestelijke kracht van een natie. Dit proces is op het grondgebied van Roes’ zeer duurzaam gebleken en heeft overvloedig vrucht gedragen. Het christendom kwam op deze wijze tegemoet aan de verlangens van de mens naar de waarheid, naar kennis en naar zelfstandige ontwikkeling op basis van de inspiratie van het evangelie en van de dynamiek van de openbaring.

Daar vond, dank zij de nalatenschap van Cyrillus en Methodius, de ontmoeting plaats tussen Oost en West en die tussen de overgeërfde waarden en de nieuwe waarden. De elementen van het christelijk erfgoed drongen door in het leven en de cultuur van deze naties. Zij boden inspiratie aan de literaire, filosofische, theologische en artistieke creativiteit en bewerkten zo een geheel oorspronkelijke vorm van Europese cultuur, en zelfs van menselijke cultuur in het algemeen. De universele dimensie van de problemen van enkeling en maatschappij, zoals verwoord door de literatuur en de kunst van deze naties, wekt in de wereld ook nu nog voortdurend bewondering op. Deze dimensie komt voort uit en wordt versterkt door de christelijke levensbeschouwing en vindt daarin een vast referentiepunt voor de wijze van denken en spreken over de mens, over zijn problemen en over zijn bestemming.

De oosterse Slaven hebben door de eeuwen heen, vooral wat hun geestelijk leven en hun devotie betreft, hun eigen originele bijdrage geleverd aan het gemeenschappelijk erfgoed, aan het gemeenschappelijk welzijn. De kerk van Rome legt voor deze bijdrage dezelfde eerbied en liefde aan de dag als voor de rijke erfenis van heel het christelijk Oosten. De oosterse Slaven hebben een eigen geschiedenis en spiritualiteit, eigen liturgische tradities en disciplinaire gebruiken uitgewerkt, in harmonie met de traditie van de oosterse kerken, alsmede enige vormen van theologische reflectie op de geopenbaarde waarheid welke, ofschoon ze verschillen van de in het Westen gebruikelijke vormen, deze tegelijkertijd aanvullen.

Het Tweede Vaticaans Concilie heeft bijzondere aandacht besteed aan deze werkelijkheid. Het decreet over de oecumenische beweging verklaart immers onder andere: ‘Men mag ook niet vergeten, dat de kerken van het oosten vanaf het begin een schat bezitten waaruit de kerk van het westen op het gebied van de liturgie, de geestelijke traditie en de rechtsorde in ruime mate heeft geput’. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 14 En wat het decreet van het concilie verklaart over de rijkdom van de liturgie en van de geestelijke traditie van de kerk van het Oosten, biedt eveneens stimulerende punten van overweging: ‘Het is verder algemeen bekend met hoeveel liefde de oosterse christenen de liturgische plechtigheden vieren, vooral de eucharistie, de bron van het leven van de Kerk en het onderpand van de toekomstige heerlijkheid. Hierdoor hebben de gelovigen in vereniging met hun bisschop door de Zoon, het Woord dat mens is geworden, gestorven en verheerlijkt, en onder de uitstorting van de Heilige Geest toegang tot God de Vader; zij treden zo in gemeenschap met de allerheiligste Drie-eenheid en worden ‘aan de goddelijke natuur deelachtig’ (2 Pt. 1, 4). Door de viering van de eucharistie des Heren wordt dus in deze afzonderlijke kerken de Kerk van God gebouwd en uitgebreid en door de gezamenlijke viering treedt hun onderling verbondenheid aan het licht’. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 15 Bovendien zijn de theologische tradities van de christenen van het Oosten ‘op uitstekende wijze in de Heilige Schrift gefundeerd’, terwijl zij ‘steun en uitdrukking vinden in het liturgisch leven, gevoed worden door een levende apostolische traditie en door de geschriften van de vaders en geestelijke schrijvers uit het Oosten en …gericht zijn op een juiste levensinrichting en zelfs op een zo diep mogelijk inzicht in de christelijke waarheid’.2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 17

De spiritualiteit van de oosterse Slaven, die een bijzonder getuigenis is van de vruchtbaarheid van de ontmoeting tussen de menselijke geest en de christelijke mysteries, blijft een heilzame invloed uitoefenen op het bewustzijn van de gehele kerk. Speciale vermelding verdient hun bijzondere devotie voor het lijden van Christus, hun gevoeligheid voor het mysterie van het lijden, in verbinding met de verlossende kracht van het kruis. De gedachtenis van de dood van de onschuldige Boris en Gleb, zonen van Wladimir, die door hun broer Svjatopolk gedood werden, cfr. «Acta Sanctorum», sept. 2, Venetis 1756, pp.633-644 is wellicht niet vreemd aan de opkomst van deze spiritualiteit.

Haar meest volledige uitdrukking vindt zij in de lof die gebracht wordt aan de ‘aller-zoetste ’(sladcajsi) Heer Jezus Christus in het mysterie van zijn lijden en zijn ontlediging, waaraan Hij zich in zijn menswording en kruisdood onderwierp Vgl. Fil. 2, 5-8 . Zij wordt echter tevens in de liturgie belicht door het licht van de verrezen Christus, licht waarop de glans van de gedaanteverandering op de berg Tabor in zekere mate vooruitliep, dat volledig verscheen in de heerlijkheid van de dag van de verrijzenis (voskresienie) en dat aan de wereld geopenbaard werd door de Geest die op Pinksteren onder de gedaante van vurige tongen oer de apostelen neerdaalde. Deze ervaring valt voortdurend hun ten deel die het doopsel ontvangen. Hoe zou men in dit verband geen melding maken van de christenen die in deze streken geleefd hebben en leven en die zo vaak, in de loop van deze duizend jaar, in de dood en de verrijzenis van Christus de kracht en de steun vonden om getuigenis af te leggen van hun trouw aan het Evangelie, niet alleen door de inrichting van hun dagelijks leven, maar ook door het lijden dat zij moedig verdroegen, niet zelden tot aan het vergieten van hun bloed? Deze vorm van de ‘ontlediging’ van Christus, zoals de kerk van Kiev haar opvat, is diep in de harten van de oosterse Slaven gedrukt. Zij was en is voor hen een bron van grote kracht in de veelvuldige tegenslagen die zij op hun weg ontmoetingen.

Voor de consolidatie van de Kerk en de ‘inculturatie’ van het Christendom onder de oosterse Slaven, zoals overigens in heel de Kerk van het Oosten was de invloed van het monastieke leven van onschatbare betekenis. Kiev werd reeds spoedig beroemd vanwege de ‘Percerskaja Lavra’ (het Holenklooster), gesticht door de heilige Antonius (+ 1073) en de heilige Theodosius (+ 1074).

Het was dus niet toevallig dat de monnik, vooral de zogenaamde ‘starets’ (oudste), beschouwd werd als geestelijke leidsman, zowel door de grote Russische schrijvers als door de eenvoudige boeren. De kloosters werden centra van liturgisch, geestelijk, maatschappelijk en zelfs economisch leven. De vorsten richtten zich tot de monniken als raadgevers, rechters, diplomaten en meesters.

De woorden ‘cultus’ en ‘cultuur’ hebben dezelfde wortel. De christelijke cultus heeft ook onder de oosterse Slaven een buitengewone ontwikkeling van de cultuur in al haar vormen opgewekt.

De religieuze kunst blijkt doordrongen te zijn van een diepe spiritualiteit en een verheven mystieke inspiratie. Wie ter wereld kent heden niet de beroemde en eerbiedwaardige iconen van de oosterse kerken, de prachtige kathedralen van de Heilige Wijsheid te Kiev en Novgorod die teruggaan tot de elfde eeuw, de kerken en kloosters die zo karakteristiek zijn voor deze gebieden? De literatuur van Kiev is grotendeels religieus. De nieuwe kerkelijke hymnen en gezangen zijn als het ware een uitvloeisel van de oorspronkelijke vormen van de muzikale traditie. Ook dient vermeld te worden dat de eerste scholen in Roes’ reeds in de elfde eeuw werden opgericht. Dit alles, ofschoon slechts in het kort vermeld, vormt een onuitwisbaar getuigenis van de buitengewone religieuze en culturele bloei die voortkwam uit het doopsel van Roes’ van Kiev.

Hoezeer lijkt derhalve de opmerking van het Tweede Vaticaans Concilie ter zake: ‘Daarom ontrooft de Kerk ... in het geheel niets aan het tijdelijke goed van welk volk dan ook. Integendeel, de rijkdommen, hulpbronnen en levensgewoonten van de volkeren bevorderd zij in alles wat er aan goeds in vervat ligt; zij neemt dit alles in zich op en door het aan te nemen, zuivert en versterkt en verheft zij dat alles’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13

Document

Naam: EUNTES IN MUNDUM
Naar aanleiding van de duizendste verjaardag van de doop van de Rus Kiev
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 25 januari 1988
Copyrights: © 1988, 1-2-1 Kerkelijke Documentatie jrg 16, nr. 5, p. 239-253
Bewerkt: 13 augustus 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test