H. Paus Johannes Paulus II - 25 januari 1988
EUNTES IN MUNDUM Naar aanleiding van de duizendste verjaardag van de doop van de Rus Kiev |
|||
► | Verenigd in de sacramentele genade |
De katholieke kerk wil vanuit Rome, bij de graven van de heilige apostelen Petrus en Paulus, aan de Drie-ene God haar diepe dankbaarheid betuigen, omdat deze woorden van de Heiland duizend jaar geleden in vervulling gegaan zijn aan de oevers van de Dnjepr te Kiev, de hoofdstad van Roes’, waarvan de bewoners, na prinses Olga en vorst Wladimir, door het sacrament van het doopsel op Christus ‘geënt’ werden.
In navolging van mijn voorganger Eerbiedwaardige Paus Pius XII zaliger gedachtenis die de 950e verjaardag van het doopsel van Roes’ plechtig heeft willen vieren, H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, 22e Wereld Communicatie Dag - 15 mei 1988, Sociale communicatie en de bevordering van de solidariteit en broederschap tussen de volkeren en naties (24 jan 1988) wil ik door deze brief lof en dank brengen aan de onuitsprekelijke God, Vader, Zoon en Heilige Geest, omdat Hij de zonen en dochters van vele volken en naties die het christelijke erfdeel van het doopsel te Kiev aanvaard hebben, tot het geloof en de genade geroepen heeft. Zij behoren vooral tot het Russische, het Oekraïense en het Witrussische volk in de oostelijke gebieden van het Europese continent. Door het dienstwerk van de kerk, dat begonnen is bij het doopsel te Kiev, heeft dit erfdeel zich uitgebreid over de Oeral heen tot vele volken in het Noorden van Azië, tot aan de kusten van de Stille Oceaan en nog verder. Waarlijk, ‘hun woorden weerklonken tot aan de uiteinden van de wereld’ (Rom. 10, 18) Vgl. Ps. 19, 5 .
De Geest van het Pinksterfeest dankend voor een dergelijke uitbreiding van het christelijk erfdeel, die teruggaat tot het jaar des Heren 988, willen wij eerst onze aandacht richten op het heilsmysterie van het doopsel. Zoals Christus de Heer leert, is dit het sacrament van de wedergeboorte ‘uit water en Heilige Geest’ Vgl. Joh. 3, 5 , dat de mens tot aangenomen kind van God maakt en hem binnenleidt in het eeuwige rijk. En Sint-Paulus spreekt van ‘de doop in de dood’ van de Verlosser, waardoor wij met hem ‘worden opgewekt’ tot een nieuw leven in God Vgl. Rom. 6, 4 . Zo daalden de Slavische volken van het Oosten, die in het grootvorstendom Roes’ van Kiev woonden, af in het water van het heilig doopsel en vertrouwden zij, toen voor hen de volheid van de tijd gekomen was, zich toe aan Gods heilsplan Vgl. Gal. 4, 4 . Zo bereikte ook hen de boodschap van ‘Gods grote daden’ en kwam ook voor hen Pinksteren, zoals eens te Jeruzalem Vgl. Hand. 2, 37-39 : door de onderdompeling in het doopwater ondergingen zij ‘het bad van de wedergeboorte’ Vgl. Tit. 3, 5 .
Hoe welsprekend is in de Byzantijnse ritus het oude gebed voor de zegening van het doopwater, dat de oosterse theologie graag gelijkstelt met het water van de Jordaan, waarin de Verlosser van de mensen afdaalde om het doopsel van bekering te ontvangen, juist als de bewoners van Judea en Jeruzalem Vgl. Mc. 1, 5 : ‘Verleen het ... de zegen van de Jordaan; maakt het tot bron van onvergankelijkheid, gave van heiligheid, vergiffenis van de zonden ... Gij, Heer van het heelal, verklaar het tot water van verlossing, water van heiliging, zuivering van het lichaam en geest, bevrijding uit de boeien, vergeving van de misslagen, verlichting van de zielen, bad van de wedergeboorte, vernieuwing van de geest, genade van het kindschap, kleed van onvergankelijkheid, bron van leven ... Heer, openbaar U in dit water en verander degene die daarin gedoopt wordt, opdat hij de oude mens ... aflegt en de nieuwe mens aantrekt, die vernieuwd wordt naar het beeld van zijn Schepper; opdat hij die in het doopsel één met Hem geworden is door het beeld van zijn dood, aan zijn verrijzenis deelachtig wordt en, na de gave van uw Heilige Geest bewaard te hebben… het loon van de hemelse roeping ontvangt en geteld wordt onder de eerstgeborenen die opgeschreven staan in de hemel’, Gebet zur Weihe des Taufwassers, dessen ältestes Zeugnis sich im griechischen Cod. Vat. Barberini 336, S. 201, findet. Siehe ferner im Trebnik (ed. synodale, Moskau 1906, 2. Teil, Blatt 209-220; vgl. Blatt 216) die feierliche Segnung des Taufwassers zu Epiphanie.
Zij die veraf waren, zijn door het doopsel ondergedompeld in de stroom van leven, waarin de allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, zichzelf aan de mens schenkt en in hem een nieuw hart schept, dat bevrijd is van de zonde en in staat is tot kinderlijke gehoorzaamheid aan het eeuwige liefdesplan. Tegelijk zijn deze volken en hun afzonderlijke leden toegetreden tot de kring van het grote gezin van de kerk, waarin zij kunnen deelnemen aan de heilige Eucharistie, luisteren naar en getuigen van het Woord van God, leven in broederlijke liefde en delen in de uitwisseling van geestelijke goederen. Dit werd symbolisch uitgedrukt door de oude riten van het heilig doopsel, wanneer de pasgedoopten, in witte gewaden gekleed, zich in processie van de doopkapel naar de kathedraal begraven, waar de gelovigen bijeen waren. Deze processie was tegelijk de liturgische intrede en het symbool van hun toetreding tot de eucharistische gemeenschap van de kerk, het lichaam van Christus. Vgl. das Typikon der Großen Kirche, Ed. J. Mateos in »Orientalia Christiana Analecta« 116 (Rom 1963) 86-88.
Wij brengen dank aan de barmhartige God, de éne God in drie Personen, de levende God, de God van onze vaderen;wij danken God, de Vader van Jezus Christus, en wij danken Christus zelf, die in het sacrament van het heilig doopsel de Heilige Geest aan de menselijke geest schenkt. Wij brengen dank aan God voor het heilsplan van zijn liefde; wij danken Hem voor de gehoorzaamheid welke Hem betoond is door volken, naties, landen en continenten. Natuurlijk was deze gehoorzaamheid historisch, geografisch en menselijk bepaald, Het is de taak van de geleerden om alle politieke, sociale, culturele en economische aspecten, die met de aanvaarding van het christelijk geloof gepaard gingen te bestuderen en uit te diepen. Ja, wij weten en benadrukken dat, er, wanneer men Christus ontvangt door het geloof en zijn tegenwoordigheid ervaart in de gemeenschap en in zijn persoonlijk leven, op alle gebieden van het menselijk bestaan vruchten worden voortgebracht. De levende band met Christus is immers geen aanhangsel van het leven noch een overbodige versiering ervan, maar zijn beslissende werkelijkheid. Ieder mens is, door het feit zelf dat hij mens is, geroepen om te delen in de vruchten van de verlossing door Christus, in het leven zelf van Christus. Wij buigen ons, na deze duizend jaar, met grote eerbied neer voor dit mysterie en overwegen de diepte en de kracht ervan, eerst in hen die de ‘protagonisten waren van het doopsel Roes’ en vervolgens in allen die in hun voetsporen traden en in het doopsel de heilzame kracht van de Parakleet ontvingen.