H. Paus Johannes Paulus II - 25 januari 1988
Voor de consolidatie van de Kerk en de ‘inculturatie’ van het Christendom onder de oosterse Slaven, zoals overigens in heel de Kerk van het Oosten was de invloed van het monastieke leven van onschatbare betekenis. Kiev werd reeds spoedig beroemd vanwege de ‘Percerskaja Lavra’ (het Holenklooster), gesticht door de heilige Antonius (+ 1073) en de heilige Theodosius (+ 1074).
Het was dus niet toevallig dat de monnik, vooral de zogenaamde ‘starets’ (oudste), beschouwd werd als geestelijke leidsman, zowel door de grote Russische schrijvers als door de eenvoudige boeren. De kloosters werden centra van liturgisch, geestelijk, maatschappelijk en zelfs economisch leven. De vorsten richtten zich tot de monniken als raadgevers, rechters, diplomaten en meesters.
De woorden ‘cultus’ en ‘cultuur’ hebben dezelfde wortel. De christelijke cultus heeft ook onder de oosterse Slaven een buitengewone ontwikkeling van de cultuur in al haar vormen opgewekt.
De religieuze kunst blijkt doordrongen te zijn van een diepe spiritualiteit en een verheven mystieke inspiratie. Wie ter wereld kent heden niet de beroemde en eerbiedwaardige iconen van de oosterse kerken, de prachtige kathedralen van de Heilige Wijsheid te Kiev en Novgorod die teruggaan tot de elfde eeuw, de kerken en kloosters die zo karakteristiek zijn voor deze gebieden? De literatuur van Kiev is grotendeels religieus. De nieuwe kerkelijke hymnen en gezangen zijn als het ware een uitvloeisel van de oorspronkelijke vormen van de muzikale traditie. Ook dient vermeld te worden dat de eerste scholen in Roes’ reeds in de elfde eeuw werden opgericht. Dit alles, ofschoon slechts in het kort vermeld, vormt een onuitwisbaar getuigenis van de buitengewone religieuze en culturele bloei die voortkwam uit het doopsel van Roes’ van Kiev.
Hoezeer lijkt derhalve de opmerking van het Tweede Vaticaans Concilie ter zake: ‘Daarom ontrooft de Kerk ... in het geheel niets aan het tijdelijke goed van welk volk dan ook. Integendeel, de rijkdommen, hulpbronnen en levensgewoonten van de volkeren bevorderd zij in alles wat er aan goeds in vervat ligt; zij neemt dit alles in zich op en door het aan te nemen, zuivert en versterkt en verheft zij dat alles’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13