H. Paus Paulus VI - 29 juni 1978
Vereerde broeders! Geliefde zonen en dochters in de Heer!
De figuren van de heilige apostelen Petrus en Paulus staan ons vandaag, in deze liturgieviering, meer dan ooit levendig voor ogen. En dit niet alleen omdat het gewone verloop van het kerkelijk jaar ons vandaag deze feestdag aanbiedt, maar ook vanwege de bijzondere betekenis die voor ons deze 15e verjaardag van onze verkiezing tot Opperherder van de Kerk heeft, want de natuur-gegeven afloop van ons leven voert ons - na het bereiken van onze 80e verjaardag - de avond van ons aardse bestaan tegemoet.
Onze taak is nog steeds dezelfde als die van Petrus, aan wie Christus de opdracht gegeven heeft de broeders te versterken (Lc. 22, 32): de opdracht, de waarheid van het geloof te dienen en deze waarheid allen die ernaar zoeken aan te bieden, zoals de H. Petrus Chrysologus het op onovertreffelijke wijze uitdrukt: De H. Petrus die nog altijd op zijn traditionele plaats leeft en het voorzitterschap bekleedt, biedt hen die zoeken de waarheid van het geloof aan" H. Paus Leo I de Grote, Brieven, Epistulae. brief aan Eutyches: XXV, 2; PL 54,743-4. Ja, het geloof is "kostbaarder dan goud" (1 Pt. 1, 7), zegt de H. Petrus; het is niet voldoende het eenmaal te hebben ontvangen, maar men moet het bewaren, ook onder moeilijke omstandigheden - "door vuur gelouterd" (1 Pt. 1, 7). De apostelen hebben het geloof ook in tijden van vervolging verkondigd en hun geloofsgetuigenis met de eigen dood bezegeld. Daarin zijn zij hun Heer en Meester gelijk geworden, die, zoals de H. Paulus het zo mooi zegt, "voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd" (1 Tim. 6, 13). Het geloof is dus niet aan menselijke bespiegeling ontsprongen Vgl. 2 Pt. 1, 16 , maar door de apostelen als hun "nalatenschap" nagelaten, die zij op hun beurt van Christus ontvangen hebben, zoals zij het "gezien, aanschouwd en gehoord hebben" Vgl. 1 Joh. 1, 1-3 . Dit is het geloof van de Kerk, het apostolische geloof. Deze van Christus ontvangen boodschap blijft in de Kerk ongeschonden behouden door de innerlijke bijstand van de H. Geest en door de bijzondere aan Petrus toevertrouwde opdracht waarvoor Christus gebeden heeft: "Ik heb voor U gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken!" (Lc. 22, 32), alsook door de opdracht van het apostelcollege in eenheid met Petrus: "Wie naar U luistert, luistert naar Mij" (Lc. 10, 16). Dit ambt van Petrus wordt in zijn opvolgers voortgezet, zodat de bisschoppen van het concilie van Chalcedon, na het vernemen van de inhoud van de hen door paus Leo gezonden brief, konden uitroepen: "Petrus heeft door de mond van Leo gesproken!" vgl. H. Grisar, Roma alla fine del tempo antico, I, p. 359. De kern van dit geloof echter is Jezus Christus, werkelijk God en werkelijk mens, naar de belijdenis van Petrus: "Gij zijt de Messias, de Zoon van de levende God". (Mt. 16, 16)
Dit is, geliefde broeders en zusters, het onvermoeibare, wakkere, vurige streven, dat ons gedurende de 15 jaren van ons pontificaat heeft bewogen. "Het geloof heb ik bewaard!", dat kunnen wij vandaag zeggen op grond van onze nederige en tegelijk vaste overtuiging, nooit "de heilige waarheid" A. Manzoni verraden te hebben. Om deze overtuiging te ondersteunen en onze ziel te troosten, omdat wij ons voortdurend op de ontmoeting met de rechtvaardige rechter voorbereiden (2 Tim. 4, 8), herinneren wij ons enkele wezenlijke documenten van dit pontificaat, die als het ware afzonderlijke etappes verbeelden op de weg van onze smartelijke dienst aan de liefde, het geloof en aan de kerkorde: in de reeks van de encyclieken en pauselijke schrijvens is als eerste H. Paus Paulus VI - Encycliek
Ecclesiam Suam
Over de Kerk
(6 augustus 1964) (9.8.1964) te noemen, die bij het begin van het pontificaat de grondlijnen optekent voor het handelen van de Kerk in haar eigen bereik, en voor haar dialoog met de gescheiden broeders, met de niet-christenen en met de niet-gelovigen; vervolgens H. Paus Paulus VI - Encycliek
Mysterium Fidei
Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie
(3 september 1965) (3.9.1965) over de leer van de heilige Eucharistie; H. Paus Paulus VI - Encycliek
Sacerdotalis Caelibatus
Over het priestercelibaat
(24 juni 1967) (24.6.1967) over de volledige overgave van zichzelf, die het charisma en de opdracht van de priester beschrijft; H. Paus Paulus VI - Apostolische Exhortatie
Evangelica Testificatio
Over de vernieuwing van het religieuze leven volgens de richtlijnen van het Tweede Vaticaans Concilie
(29 juni 1971) (29.6.1971) over het getuigenis dat het religieuze leven vandaag voor de wereld moet afleggen; H. Paus Paulus VI - Apostolische Exhortatie
Paterna cum benevolentia
Over de verzoening binnen de Kerk
(8 december 1974) (8.12.1974) bij het begin van het Heilig Jaar over de verzoening binnen de Kerk; H. Paus Paulus VI - Apostolische Exhortatie
Gaudete in Domino
De vreugde in de Heer (9 mei 1975) (9.5.1975) over de rijke bron en wereldveranderende kracht die bestaat in de christelijke vreugde; en tenslotte H. Paus Paulus VI - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Evangelii Nuntiandi
Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld
(8 december 1975) (8.12.1975) die een overzicht wilde geven van de heerlijke en veelvoudige missie-activiteit van de Kerk van tegenwoordig.
Maar voor alles zouden wij onze "geloofsbelijdenis" in herinnering willen roepen, die wij precies tien jaren geleden, op 30 juni 1986 uit naam van en verbindend voor de hele Kerk als "H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Solemni hac liturgia - Credo van het Volk van God
Sollemnis Professio Fidei - Ter afsluiting van het jaar van het geloof
(30 juni 1968)" plechtig afgekondigd hebben: tot bekrachtiging en versterking van de hoofdpunten van het geloof van de Kerk, zoals dit door de belangrijkste oecumenische concilies is verkondigd, op een ogenblik waarop het lichtvaardig experimenteren met het geloof de zekerheid van zovele priesters en gelovigen aan het wankelen scheen te brengen en een hernieuwde toewending tot de bronnen vereiste. Goddank zijn vele gevaren zwakker geworden, maar gezien de moeilijkheden waarop de Kerk ook tegenwoordig nog stoot op het gebied van de leer en de kerkorde, beroepen wij ons nog met dezelfde nadruk op deze geloofsbelijdenis die wij als een belangrijke daad van ons pauselijk leerambt beschouwen. Alleen door trouw te zijn aan de leer van Christus en de Kerk, zoals deze ons door de vaders is overgeleverd, kunnen wij die overtuigingskracht en helderheid van geest en ziel hebben, die het rijpe en bewuste bezit van de waarheid verschaft. Tegelijkertijd zouden wij een hartelijke, maar ook ernstige oproep willen richten aan al degenen die zichzelf en, onder hun invloed, ook anderen zowel door woord en geschrift als ook door hun gedrag eerst op de weg van particuliere meningen voeren, vervolgens in het spoor van ketterij en schisma terechtkomen, en die het geweten van individuele personen en van de hele geloofsgemeenschap in onzekerheid brengen, welke toch een "koinonia" zijn moet door gemeenschappelijk vast te houden aan de waarheid van het Woord van God, om de "koinonia" in het ene Brood en de ene Kelk te kunnen verwerkelijken en verzekeren. Wij vermanen U als Vader: Houdt ermee op de Kerk verder in verwarring te brengen; het uur van de waarheid is gekomen: ieder afzonderlijk moet zijn eigen plicht onder ogen zien om die beslissingen te nemen die het geloof moeten veilig stellen, deze schat van allen gemeenschappelijk, die Christus, het rotsfundament, aan Petrus als de plaatsbekleder van deze rots, zoals de H. Bonaventura hem noemt H. Bonaventura, Questiones. Disp. de perf. evang., q.4, a.3; ed. Quaracchi, V /1891, p. 195 heeft toevertrouwd.
Waarde broeders, Geliefde zonen en dochters in de Heer!
Wij hebben voor U ons hart geopend in een vluchtig overzicht van de belangrijkste publicaties van ons pauselijk leerambt, opdat uit ons hart een luide bede tot onze verlosser moge opstijgen. Bij het zien van de gevaren die wij beschreven hebben, als ook van de smartelijke dwalingen van kerkelijke of sociale aard, voelen wij ons evenals Petrus gedwongen tot Hem te gaan als ons enig heil en tot Hem te roepen: "Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven" (Joh. 6, 68). Hij alleen is de waarheid, Hij alleen is onze sterkte, Hij alleen ons heil! Door Hem gesterkt zullen wij samen onze weg voortzetten.
Op deze verjaardag vandaag vragen wij U echter ook om met ons de Almachtige te danken voor de hulp waarmee Hij ons tot nu toe gesterkt heeft, zodat wij met Petrus kunnen zeggen: "Nu weet ik zeker dat de Heer zijn engel heeft gezonden" (Hand. 12, 11). Ja, de Heer heeft ons bijgestaan: Wij danken Hem daarvoor en prijzen Hem. Wij vragen U Hem met ons en voor ons te prijzen op de voorspraak van de beschermheiligen van deze stad, het "Roma nobilis" , en van heel de Kerk die op hen gegrondvest is.
Heilige Petrus en Paulus, Gij hebt de naam van Christus in de wereld gedragen en voor Hem het hoogste getuigenis van de liefde en van het bloed afgelegd. Behoedt ook nu nog en altijd deze Kerk waarvoor Gij geleefd en geleden hebt. Behoudt haar in de waarheid en in vrede. Vermeerdert in al haar leden de onwrikbare trouw aan het Woord van God, de heiligheid van het eucharistische en sacramentele leven, de vreedzame eenheid in het geloof, de eendracht in de broederliefde en de verantwoorde gehoorzaamheid ten opzichte van de opperherders. Moge de Kerk ook in de toekomst in de wereld het levendige, blijmoedige en werkzame teken zijn van het heilspan van God en zijn Verbond met de mensen. Daarom smeekt zij door de bewogen stem van de nederige plaatsbekleder van Christus tot U, die U, HH. Petrus en Paulus beschouwd heeft als voorbeelden en wegwijzers. Verleen haar steun door uw voorspraak, nu en altijd, tot de definitieve en gelukkigmakende ontmoeting met de Heer die komt.
Amen, amen.