H. Paus Paulus VI - 12 april 1964
Bidt de Heer van de oogst dat Hij arbeiders moge zenden voor zijn Kerk Vgl. Mt. 9, 38 .
Wanneer wij vol bezorgdheid de blik laten gaan over de uitgestrekte rijpende velden van geestelijk leven die over de gehele wereld verspreid liggen te wachten op de priesterhand die komt oogsten, dan welt in ons hart op deze dringende bede tot de Vader, die Christus ons in de mond legde. Ja, ook vandaag is het gelijk weleer ,de velden staan wit van de oogst maar er zijn slechts weinig werklieden' (Mt. 9, 37). Weinig, in vergelijking met de groeiende behoefte aan herderlijke zorg, weinig ten opzichte van de eisen der moderne wereld, ten opzichte van de onrust en onzekerheid, ten opzichte van de behoefte aan klaarheid en licht; veel te weinig om te kunnen voldoen aan het verlangen naar leermeesters en vaders die begrijpen, die openstaan en oog hebben voor de noden van onze tijd, weinig ook met het oog op hen die, hoewel zij niet tot de Kerk behoren, onverschillig of misschien wel vijandig tegenover haar staan, toch verwachten dat een priester is: het levende en onberispelijke model van de leer die hij predikt. En bovenal zijn deze priesterhanden zo schaars in de missiegebieden waar allerwege mensen, broeders, wachten op godsdienstonderricht, op hulp, op vertroosting.